De materiële schade die de bom op De Zeven Provinciën veroorzaakte. (Foto:
Marinemuseum)
hem daarop aanzag en hem deswege
'zocht'; dit schijnt zich tot een com
plex ontwikkeld te hebben en zoo
werd hij inderdaad ongeschikt voor
bevordering, weshalve hij voortijdig
met pensioen is gegaan.'
'Vlak voor zijn vertrek liet hij zich
interviewen, waarbij ook de geschie
denis met de bom ter sprake kwam.
Op grond hiervan werd hij in Febr.
1936 door de Marine-autoriteit van
het vertrekkende schip gehaald om
zich terzake disciplinair te verant
woorden. Het geval Coppers was wel
een heel onverkwikkelijk en onver
diend fin de carrière voor dezen man.
Onverdiend, want het kan niet ont
kend worden, dat de bom zuiverend
heeft gewerkt en nuttig effect heeft
gehad.'
De Jonge heeft in zijn 'Herinneringen'
overigens weinig waardering voor
de houding van de toenmalige mari
neautoriteiten in Nederlands-Indïë,
omdat zij ten onrechte de regering
lange tijd in de waan hebben gelaten
dat de bom een waarschuwingsbom
was die per ongeluk op het schip van
de muiters was terecht gekomen.
Een collega van Coppers, jhr. P.J.
Elias, onthult in 1963 in zijn boek
'Dan liever de lucht in', dat de man
van de bom onder druk is gezet. 'Tal
loze keren wordt hij op het Departe
ment van Marine in Batavia geroepen.
Men voorziet moeilijkheden in Indië
en met de Regering in Nederland,
wanneer men niet aanvaardbaar kan
maken, waarom de bom óp en niet
als waarschuwing vóór het schip
werd afgeworpen.Hij vertelt tot
in de kleinste details hoe hij de bom
afwierp. Getracht wordt hem te beïn
vloeden. Men verzoekt de 'dader'
het bij de komende enquêtes zó voor
te stellen, dat hij de bom niet op de
schip zelf gericht heeft en dat zijn
berekeningen verkeerd waren, met
het fatale gevolg van dien.
'Coppers weigert.Men belooft hem
een vast verband en zelfs een hogere
rang als hij maar wil toegeven, het
niet zo bedoeld te hebbenCop
pers weigert voor de tweede keer. Hij
heeft naar eer en geweten zó, en niet
anders, gehandeld. Hij wenst de volle
en geen halve waarheid.'
Volgens Elias voelt kamergenoot
Rombeek zich eveneens onder druk
gezet. De Indonesische marineautori
teiten drongen erop aan verklaringen
te wijzigen die hij in strijd achtte
met de waarheid. Het departement
ontkende dit, maar uit onderzoek in
1935 bleek dat het optreden van een
bepaalde officier van de marinestaf te
Batavia inderdaad een foute indruk
had kunnen geven.
Dr. J.C.H. Blom komt 40 jaar na de
bom op De Zeven Provinciën, mede
op basis van gesprekken met Van
Prooijen, tot de conclusie dat de vraag
opzet of toeval moeilijk te beantwoor
den is. Blom: 'Coppers handelde zeker
niet met de vooropgezette bedoeling
een treffer te plaatsen. Hij ging uit
van een waarschuwingsbom vóór het
schip. Uitsluitend toeval lijkt evenzeer
onjuist, want op het kritieke moment
wist hij toch dat de kans op een treffer
groot was. Men kan hoogstens zeggen
dat Coppers bij toeval in deze situatie
terecht was gekomen. En daarmee
kan men het toevalselement in deze
kwestie toch groter achten dan de
opzettelijkheid.'
Waarom kwam de commissie van
onderzoek niet tot deze conclusie?
Blom: 'Dit lijkt te verklaren door de
wijze waarop het onderzoek naar
deze kwestie plaats vond. Men was
tegen Coppers nogal kortaf. Hij had
namelijk al allerlei persverklaringen
afgegeven en was daarom in conflict
geraakt met de marineautoriteiten.
Bovendien was Coppers, bekend
25