van iedere snees (twintig stuks) een
stuiver, van iedere levendige heilbot
een stuiver, van iedere honderd schel
vis acht penningen, alles bij de koper
te betalen", aldus het omroepregle-
ment. Daarbij was er nog het omroe
pen in opdracht van 'vreemden of
buitenluiden', hiervan lag de prijs van
de omroeper nog weer flink hoger.
Het beroep omroeper verdween door
de komst van de krant en omdat meer
mensen leerden lezen en schrijven.
Wel bestaat er nog een landelijk
Omroepersgilde met ongeveer 25
omroepers die vooral actief zijn voor
VVV 's, en tijdens concoursen en op
toeristische markten.
Turftonster
Het beroep turftonster was een
vrouwelijk beroep, de aanstelling
vond plaats door het dorpsbestuur.
Turftonster werd je niet zomaar. Je
moest aan kunnen tonen het finan
cieel zeer slecht te hebben. Want het
was gebruikelijk om weduwvrouwen
die anders onder de armenzorg kwa
men zoveel mogelijk aan het werk te
helpen. Dit gebeurde ook in Huis
duinen en Den Helder. Maar wan
neer de inkomsten naar het oordeel
van het dorpsbestuur door
bijvoorbeeld een huwelijk niet
meer nodig was moest zij haar
plaats aan een ander afstaan.
De turftonsters stonden maat
schappelijk gezien zeer laag in
aanzien. Het woord turftonster
is vroeger zelfs een schelwoord
geweest.
Zoals de naam al doet ver
moeden vulden zij tonnen met
turf. Dat was een controlemid
del, een ijk systeem, want de
belasting op turf werd per ton
(2.27 hectoliter) berekend.
Aan boord van het schip in de
haven het Nieuwediep werd
de turf in manden gedaan
door zogenaamde raapsters.
De volle manden werden door
turfhevers aan wal gedragen.
Daar werden zij door de turf
tonsters overgeheveld in
turftonnen. Er zijn bedragen
bekend over wat turftonners
en turfhevers in Amsterdam
en Haarlem verdienden in
het jaar 1801. Dehever in
Amsterdam ontving toen
voor 50 tonnen turf 8 stui
vers, de tonners in Haarlem
ontvingen voor 100 tonnen
dertig stuivers. Het bedrag
dat de hevers ontvingen was
mede afhankelijk van de
afstand die met de manden
afgelegd moest worden. De
gage van de tonster hing
af van het soort turf wat
getond moest worden (kort-
of lange turf).
De tonnen moesten vol maar zonder
kop op de wal staan. Aan de hand
van het aantal gevulde tonnen werd
berekend hoeveel accijns de turfschip
per verschuldigd was. Niet alleen de
turfschippers betaalden belasting over
de turf, ook de bakkers. Zo is bekend
dat de plaatselijke bakkers in 1814 een
halve stuiver voor een ton bakkersturf
betaalden. In die periode verstookten
de bakkers jaarlijks zo'n 5000 tonnen
turf. Een gebied waarvandaan men
Volgeladen turfschuit op zee.
voor de Marsdiepdorpen turf aan
voerde was de Koekoekspolder tussen
Kampen en Genemuiden. Deze turf
stond bekend als de koekoeksturf. In de
Koekoekspolder wordt al heel lang geen
turf meer gewonnen. Tegenwoordig
komt daar tien procent van het landelijk
areaal witlof, tomaten en komkommers
vandaan, gekweekt in glastuinbouw.
Een ander beroep dat niet tot de tradi
tioneel vrouwelijke beroepen behoorde
was heimeid. Bij gebrek aan man
nen, die veelal ter visvangst waren,
werden vrouwen ingezet voor het
herstelwerk aan de dijk.
Zij heiden de palen die de door
paalworm aangetaste palen ver
vingen.
Bronnen:
Beknopte geschiedenis van
Huisduinen en Den Helder, door A.
Korff (1958).
Oud gemeentearchief Den Helder
en Huisduinen, inventarisnummer
25 keurboek.
Oud gemeentearchief Den Helder
en Huisduinen, inventaris 141
dorpsomroeper.
Archief Helderse Courant.
De turftonster hevelt de turf in een
turft on.
19