schikken: kindergoed, damesblou ses, heeren-demisaisons, bonten, jongens-ondergoed, kousen, lin nengoed, schoenen. De heer H. en de heer M. zonden een heele pakdoos nieuwe! En als alles netjes gesorteerd is, wordt het in kisten, manden en doozen gepakt. Alles wordt naar Amsterdam gezonden, naar 't Algemeen Comité (pakhuis op het Rokin), waar gezorgd wordt dat naar de verschillende kampen en plaatsen een evenredig deel gaat.' Dus ook in Den Helder waren de mensen zeer begaan met het lot van de Belgische vluchtelingen. Som migen boden zelfs gastvrij onderdak aan. Waarnemend burgemeester W.J. van Neck prees dat nobele ge baar, maar ontraadde het ten sterk ste wegens de bijzondere positie van Den Helder. Door de mobilisatie had de gemeente de handen al vol met het huisvesten van militairen. Wie Belgische vluchtelingen hulp wilde verlenen, kon dat beter op een andere manier doen, zo adviseerde hij. Doortocht Op 13 oktober berichtte de Hel- dersche Courant uitvoerig over de doortocht van de Belgische vluchte lingen naar Texel. Zij schrijft: 'Ook wij hebben een aandeeltje gehad in de oorlogsellende die het arme Bel gië thans zoo gruwelijk teistert. Een glimpje van het ontzaggelijk leed dat gekomen is over onschuldige men- schen, die, in alle haast gevlucht, het veege lijf konden redden, maar ook niet of niet veel meer. In 't geheel zijn er hier Zondag ruim 50 door getrokken om in het gulle en harte lijke Texel een gastvrij onderkomen te vinden. 'Met den trein van 11.47 arriveerden er des morgens 41. Mannen, vrou wen en kinderen. In een afzonder lijk rijtuig van de H.S.M. kwamen ze en de kinderen, die zich al thuis voelden in het gastvrije Nederland, wuifden met hun handjes voor de Nicolaas Torenstra, de auteur van het 'Lied der Belgische Vluchtelingen'. (Privécollectie N. Torenstra) portieren. Een jonge man met een allerliefst blond kindje op schoot zat vlak bij het venster; de kleine had schik over al het moois en lachte van pret. Hulpvaardige handen te over hielpen de reizigers; de dames van het comité stonden, de armen uitgespreid, gereed om de kinderen in ontvangst te nemen, en ze had den er wel om willen vechten, zoo beijverde ieder zich. 'Niet lang duurde het, of ze stonden allemaal op het perron, 't Waren al len lieden uit het volk, en ze waren, dat was merkbaar, zoo maar weg- geloopen. De vrouwen hadden de schort vaak nog voor en de mannen hun werkpak aan. Er waren er bij, die ziekelijk bleek zagen. Misschien van vermoeienis en doorstaan leed. Er waren er echter ook nog meer welgestelden, o.a. des middags een gebrekkige, Fransch sprekende dame.' Dorus Rijkers 'In de derde klas wachtkamer werd appel gehouden. De mannen vlei den de bagage neer, - een deken of groote omslagdoek, waarin al hun hebben en houden was bijeenge gaard. De kinderen voelden er zich onmiddellijk al thuis. Ze bezetten de banken en begonnen dadelijk al aan een spelletje. Maar de vrouwen hadden nog heel wat te redderen. Maar ten slotte stonden ze in een rij in de wachtkamer, en onze Dorus Rijkers stond er middenin. Schip breukelingen had hij afgehaald bij menige, maar zulke schipbreukelin gen kende hij nog niet.,'t Was dan ook in-droevig.' 'Daar was bij de eerste groep een echtpaar met vier kinderen, - met z'n zessen bij elkaar gebleven, den heelen langen weg van Antwerpen af tot Roosendaal. Daar was bij de groep van 's middags een huisgezin, man, vrouw en acht kinderen, een stadswerkman uit Antwerpen. De man overzag telkens zijn troepje of het nog bijeen was. Ook al sedert Donderdagmorgen op weg, en de zelfde droeve geschiedenis: dagen in een kelder gezeten..vreeselijk fluiten van de granaten...die angst. dat inslaan van bommen..die brand hier en daar.de vlucht. Donder dagmorgen op een lichter naar Hansweert, vandaar per spoor over Roosendaal naar Rotterdam, later naar Amsterdam..naar Texel. Toen, even ophoudend tot ons: „Zij de gij ook 'nen vluchteling, menier, da ge Vlaomsch klapt?" 'Er was een vrouw met een kindje van eenige maanden op haar schoot, een arm, ziekelijk wurmpje. De melkflesch was koud, in de wacht kamer geen buffet, doch de stations chef wist raad en ging de melk even boven warmen. Toen ging de droeve stoet op weg.' Publieke vermakelijkheid 'Voor het stationsplein stond een omnibus gereed om de kinderen, en zij, die niet loopen konden, over te brengen. De vrachtwagen der H.S.M. zorgde voor de luttele bagage; ook zagen wij er nog men- schen in staan, die van de gelegen heid profiteerden om te rijden. Het aantal, dat wandelde, was dan ook gering. Een ontzettende menschen- menigte was op de been. 't Had zijn 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 25