Directeur Anne de Koe (midden) op stap met medewerkers van 'Ons Huis' uit Rotterdam. Toelage Dankzij de dagboeken van Van Eeden en de notulen van de bewo nersvergaderingen kunnen we de activiteiten van ds. De Koe op Wal den enigszins volgen. Op 18 janu ari 1902 meldt Van Eeden in zijn dagboek: "De Koe wil hier komen en Hettinga Tromp." De bewoners vergadering stemt op 22 januari in met hun komst. Drie dagen later verhuist De Koe met zijn gezin naar Walden. Hij laat er op eigen kosten een huis bouwen, ontworpen door de huisarchitect van Walden, Wil lem Bauer. Volgens afspraak krijgt hij dezelfde wekelijkse toelage als de andere (gehuwde) kolonisten, de zelfde hoeveelheid levensmiddelen en brandstof. De Koe wordt verantwoordelijk voor de tuin, de boekhouding en de verzorging van een paard. Hij brengt de financiële administratie op orde. Dan blijkt dat er een fors tekort dreigt. Het personeelsbestand moet worden ingekrompen. Vier medewerkers worden ontslagen. Wanneer er behoefte blijkt te ont staan aan een bakker, draagt De Koe een kandidaat uit Den Helder voor: Gerlof Keulen, broodbakker aan de Bassingracht. Keulen wordt aange nomen, zo blijkt uit de notulen van de bewonersvergaderingen. De ko loniegemeenschap beslist ook over een verzoek om hulp in de huishou ding, omdat mevrouw De Koe ziek is. En omdat De Koe onvoldoende kennis heeft van land- en tuinbouw, krijgt hij toestemming enige vaklite ratuur aan te schaffen. Op 15 augus tus wordt De Koe voorzitter van de bewonersvergadering. Over het leven op Walden schreef de onderwijzeres Marie Ligthart- Lion Cachet een aantal impressies. Haar man, Gerard Jan Ligthart, onderwijs vernieuwer en de geestelijke vader van 'Ot en Sierï en de leesmethode aap-noot-mies, was bij Van Eeden onder behandeling. In diezelfde tijd verbleef De Koe daar als kolonist. Bekoring Over Van Eeden schreef ze: "Hij was tamelijk lang, goed gebouwd en had een door de zon en 't buitenleven gebruind gezicht, dat bij de oogen diepe rimpels vertoonde. Die oogen hadden echter een groote bekoring, er lag een zeldzame gloed in. Zijn donker haar hing over z'n voor hoofd, zijn bewegingen waren rustig en zeker, zijn stem zacht en van een warme klank. Hij droeg een bruin fluweel manchester-pak met sport hemd, een zwarte, zoogenaamde anarchisten-das, geen hoed. Zijn heele verschijning was vreemd maar sympathiek." En over Walden: "Het was een mooi landgoed, heuvelachtig en op vele plaatsen begroeid met slanke den netjes. Tusschen de boomen door zag men de huisjes der kolonisten. Sommigen, opgetrokken van hout, goed in de verf met roode daken, die helder afstaken tegen het don kere groen der dennen, maakten een prettige indruk, anderen, half in den grond uitgegraven, met door riet gedekte daken, deden denken aan kluizenaars die der wereld wa ren afgestorven. In één van die grondhutten woonde en werkte Van Eeden zelf. Zijne eigenlijk woonhuis, of liever het huis van zijn vrouw, stond tusschen hooge dennen dicht bij den ingang van het landgoed. Het was heel mooi en smaakvol en geriefelijk ingericht; de waterlelie, Van Eedens dichterssymbool, sierde den gevel. Daar woonde Mevr. Van Eeden met haar beide jongens, Hans en Paul; Van Eeden kwam er echter alleen met de maaltijden. Aan den zoom van het bosch stond het ge meenschapsgebouw. Daar was de gemeenschappelijke eetzaal, en daar waren ook de kamers der ongehuw- den. Eens nam Van Eeden ons mee om ons alles op Walden te laten zien. Hij bracht ons in zijn eigen hut, heel eenvoudig en sober van binnen, met een veldbed in een hoek en een groote withouten werktafel voor de openstaande ramen. Op die tafel stond een overvloed van bloemen, en Van Eeden vertelde ons, dat zijn vrouw daar altijd voor zorgde." Afgodische vereering "Wij zagen eenige hutten, van buiten en van binnen. Ze waren eenvoudig maar gezellig, en we ontmoetten verscheidene kolonis ten, heeren in fluweelen pakken en dames in loshangende jurken die het niet zeer druk schenen te heb ben. Het viel ons op dat de eersten den leider te nonchalant en de laatsten hem te eerbiedig groetten. We bezichtigden den groententuin, 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 7