1950: 8.300, in 1954: 10.400, in
1959: 12.400 woningen en op 1 ja
nuari 1960 zijn er 48.500 inwoners.
De groei gaat daarna nog door;
tussen 1955 en 1965 is Den Helder
een groeistad 'avant la lettre'. De
100.000 inwoners zullen echter illu
soir blijken te zijn; de groei zet door
tot 1984, het jaar waarin de NAM
vertrekt naar Velsen. Dan heeft Den
Helder 64.000 inwoners en zet de
daling in.
Een ander besluit van 'bovenaf'
betreft de binnenstad. Er moet een
nieuw stadscentrum komen, de
oude grachtenwanden zijn immers
verwoest. Door het terugtrek
ken van het spoor met circa 500
meter komt er ruimte voor een
nieuw stadshart en worden de twee
gescheiden stadsdelen beter met
elkaar verbonden. De stedenbouw
kundige Professor Wieger Bruijn
krijgt de supervisie over dit grote
wederopbouwplan, dat ook nog
een doorbraak naar de Keizerstraat
inhoudt met de naam Beatrixstraat.
Het oude station wordt tot verdriet
van veel burgers gesloopt. Nieuwe
gebouwen verrijzen zoals het Post
kantoor, een groot pand voor V&D
en voor de Hema, alsmede een
nieuw stationsgebouw. De gebou
wen worden gebouwd volgens een
moderne aan het 'Bauhaus' gerela
teerde bouwstijl; dit geheel noemen
we nu het "wederopbouwensemble".
Het vertegenwoordigt een belang
rijke periode in de historie van Den
Helder. Helaas is de wederopbouw
periode in 1965 afgesloten zonder
dat deze in Den Helder behoorlijk
was voltooid. De bewoners van de
stad moeten leren leven met een
onaf modern centrum.
Het besluit tot concentratie van de
Koninklijke Marine in Den Helder
brengt in een ander groot plan met
zich mee, de Nieuwe Haven ooste
lijk van het Nieuwediep. In het ver
lengde van de Ruyghweg komt via
een doorbraak een verbinding met
twee nieuwe bruggen t.w. de Van
Kinsbergenbrug en de Vice-admi-
raal Moormanbrug. Gedurende drie
decennia zullen hier vele miljoenen
per jaar geïnvesteerd worden. Tij
dens de 'koude oorlog' groeit de
marinehaven uit tot een belangrijke
en moderne NAVO-basis.
Het zijn van marinestad en oorlogs-
haven heeft ook in vredestijd enkele
nadelen.
Het eerste nadeel is de eenzijdige
werkgelegenheid, ook wel als mono
cultuur aangeduid. Het stadsbestuur
heeft zich terecht jaren ingespannen
ook andere werkgelegenheid aan te
trekken en/of te bevorderen, zoals
de visserij, de offshore, scheeps
bouw, watersport, de gezondheids
zorg en de kustrecreatie. Helaas
is deze stad een paar belangrijke
hogere onderwijsinstellingen kwijt
geraakt.
Een tweede nadeel wordt gevormd
door de bouwbelemmeringen, zoals
plofzones en hoogtebeperkingen. Op
zeker moment begin jaren zeventig
van de vorige eeuw wist nauwelijks
iemand nog welke belemmeringen er
precies golden en heeft het College
van B&W aan Openbare Werken op
dracht verstrekt een overzichtskaart
van deze beperkingen te maken.
Deze is jarenlang gebruikt, telkens
weer in aangepaste vorm. Een gevolg
van zo'n belemmering was bijvoor
beeld dat de stad in de jaren zeventig
voor uitbreiding moest uitwijken
naar Julianadorp, zeven kilometer
zuidelijk van de stad binnen de Li
nie. In 1984 was de verdeling van
de inwoners over de wijken globaal
als volgt: Binnen de Linie 26.000,
Nieuw Den Helder en Huisduinen
14.000, De Schooten 10.000 en Julia
nadorp 14.000 inwoners.
Er is nog een belangrijke ontwikke
ling die van buitenaf kwam, dankzij
de ligging van Den Helder ten op
zichte van het Continentale Plat, dat
was de offshore. In het begin van de
jaren zeventig kwam een grote gas
leiding naar de kust en vervolgens
naar het industrieterrein Oostoever;
daar werd een kapitale installatie ge
bouwd door NAM en Petroland om
het gas te zuiveren voordat het ver
der naar elders kon worden getrans
porteerd. Het aardgascondensaat
dat bij dit proces vrijkomt wordt
dagelijks per schip afgevoerd naar
Rotterdam. Er volgden daarna nog
drie gasleidingen. Ook werd de ha
ven steeds belangrijker voor de be
voorrading van de booreilanden en
ook kwam er een onmisbare lucht
haven voor helikopters, gekoppeld
Gasbehandelingsinstaïlatie op het bedrijventerrein Oostoever (Balgzandpolder)
gebouwd circa 1976/1977 en telkens uitgebreid. (Foto 2007)
30