waren alleen maar naar zee gericht.
Al vanaf 1803 maakte Jan Blanken
Jansz, Inspecteur Generaal van de
Waterstaat, plannen5 voor verdedi
gingswerken rondom Den Helder
en voor een nieuwe grotere repara-
tiewerf dan Het Nieuwe Werk. Die
werden aan de keizer voorgelegd.
Van 14 tot 17 oktober 1811 bracht
Napoleon zelf een bezoek aan Den
Helder. Hij bezichtigde de haven en
de schepen en bezocht ook Texel.
Het belang van zijn bezoek werd
onderstreept door het vernoemen
van een straat in Parijs naar Helder,
de Rue du Helder. Napoleon veror
dineerde dat deze stad een vesting
moest worden, het 'Gibraltar du
Nord'. De plannen van Jan Blan
ken omvatten de Rijkswerf met een
nat dok, droogdokken en diverse
gebouwen, zowel voor de schepen
als voor de bewapening, het geheel
binnen een rechthoekig terrein
met direct daaromheen een gracht
en tevens op enige afstand een
ring van forten, daar tussenin een
verdedigingslinie de zgn. 'gedekte
gemeenschapslinie' voor de noodza
kelijke verbinding tussen de forten
Erfprins (La Salie), Dirksz Admiraal
(l'Ecluse), West- en Oostoever. Deze
werken bepaalden voor de eeuwen
daarna de stedenbouwkundige
structuur van Den Helder en daar
naast de functie als havenstad. De
toevoeging van een spoorverbin
ding in 1865 en een rijksweg langs
het kanaal versterkten deze functie.
Die periode tot 1875 was er een van
groei en bloei voor Den Helder; de
stad telde intussen 28000 inwoners.
Na de opening van het Noord
zeekanaal verplaatste een groot
deel van de scheepvaart zich naar
deze nieuwe toegang naar zee. Zo
verdwenen de KNSM en de Maat
schappij Nederland uit Den Helder.
Het inwonertal liep met 3000 terug.
Bovendien vond de regering het
nodig in 1895 een Rijksvisafslag van
formaat in IJmuiden te bouwen tot
schade van de visserij in deze streek.
De nieuwe afslag van Nieuwediep
had in 1892 nog een record aan be
somming opgeleverd.
Toch bracht het Marine-etablisse
ment tijdens de industriële revolutie
veel nieuwe ontwikkelingen naar
de stad; zeilvaart werd stoom- en
schroefvaart, hout werd vervangen
door staal en er verschenen nieuwe
machines, kranen en gebouwen. De
industriële kathedralen werden in
het begin van de twintigste eeuw
gebouwd. De visserij bleef door de
eeuwen heen een bron van werk en
inkomen. De Eerste Wereldoorlog
leverde voor Den Helder geen spec
taculaire ontwikkelingen op. Bij het
begin van de Tweede Wereldoorlog
was Den Helder een belangrijke
stad van circa 40 000 inwoners, gro
ter dan bijvoorbeeld Alkmaar.
Met deze laatste Wereldoorlog be
gint het verdriet van Den Helder
pas goed, er voltrekt zich een catas
trofe over de stad en haar inwoners.
In mei 1940 maar ook daarna
werd de stad bij herhaling gebom
bardeerd, schepen en installaties
werden onklaar gemaakt. Bij meer
dan honderd bomaanvallen werden
1800 huizen vernield en sneuvel
den 179 personen. De stad werd
'sperrgebiet' en later onderdeel van
de 'Atlantikwall', daarvoor moesten
delen van de stad met de grond ge
lijk worden gemaakt, de bebouwing
van Oud Den Helder, de Kanaalweg,
de Hoofdgracht en de noordelijke
helft van de Weststraat werd ge
sloopt. De inwoners vluchtten of
werden verdreven en over Noord-
Holland geëvacueerd, er mochten
niet meer dan circa 3000 mensen in
de stad blijven. Bij de bevrijding in
mei 1945 is er niets in orde in deze
trieste stad. In juni telt men 9000
inwoners, er is grote woningnood,
circa 20% van de woningvoorraad is
weg en nog eens 20% onbruikbaar.
Hier ligt een enorme opgave voor
de wederopbouw en men gaat na
tionaal en hier ter stede aan de slag
om het "Nederland herrijst" waar te
maken.
De regering besluit op 29 juni 1947
dat de Marine terugkeert naar Den
Helder, maar dat niet alleen, de
marine wordt hier geconcentreerd.
Er zal een nieuwe Marinehaven
worden aangelegd op het Balgzand.
Dat gaat flinke groei betekenen. Er
komen grootse plannen voor Den
Helder. In het plan 'drie miljoen
Noord-Hollanders' moet de stad
naar 100.000 inwoners groeien.
Het aantal woningen ontwikkelt
zich als volgt, in 1949: 8.000, in
De pijlers van de Moormanbrug in wording (Circa 1950)
29