De Slag bij Kijkduin (1672), schilderij van Willem van de Velde de Jonge, hangt in het Rijksmuseum te Amsterdam. Noord-Hollands kanaal met de schutsluis, maar ook de Rijkswerf Willemsoord, het Helders kanaal (1828) en de Koopvaarders Binnen haven kwamen in deze periode tot stand. Tussen het Natte Dok van de Rijkswerf en de binnenhaven was er een sluis gebouwd waardoor bij het schutten zout water naar binnen kwam. Men sprak van het Boeren verdriet, een naam die de Jutters aan dat gedeelte van de binnenhaven gaven. Daarvoor is wel wat te zeg gen, want ook door de Maritieme spui- en schutsluis (op de plaats van de huidige NAM-kade) lekte zout water binnen en te veel zout in het water is nu eenmaal slecht voor de landbouw. Voor de meeste Jutters was dat geen probleem, maar des temeer voor de boeren in de polder Koegras. Om alle werken in de Delta in stand te houden was er een uitgebreide organisatie nodig. Behalve Rijkswa terstaat en Provinciale Waterstaat waren er over het gehele deltagebied verspreid Hoogheemraadschap pen en Polderbesturen. Toen ik in 1975 in Den Helder kwam had den we als gemeentelijke dienst te maken met zes dienstkringen van Rijkswaterstaat t.w. Noordzeekust, Den Helder, Marinehaven, Noord- Hollands Kanaal, Noordelijke we gen en Bruggen. Daarnaast waren er twee Hoogheemraadschappen nl. Noorderkwartier en Uitwaterende sluizen, tevens was er de kleine polder Koegras met een bestuur in Julianadorp. In de tachtiger jaren is er onder leiding van staatssecretaris Gerrit Brokx flink gesaneerd in deze organisaties en zijn vooral veel ta ken van Rijkswaterstaat gedecentra liseerd. Den Helder heeft hierdoor veel kades en havenwater in beheer gekregen. Niettemin blijven de stad en de haven sterk afhankelijk van beslissingen over de waterstaat die landelijk worden genomen. Met name Rijkswaterstaat heeft tot taak te zorgen voor een optimale staat van alle infrastructuur binnen de Delta. Daarbij gelden natuurlijk prioriteiten, zoals de algehele vei ligheid tegen overstromingen en de nationale mainports, maar een regionale haven en tevens natio nale Marinehaven als Den Helder mag terecht verwachten dat haar voorzieningen optimaal zijn. Dat kan helaas niet gezegd worden van de wegverbindingen met het achterland, zoals de N9 en de N99. Ondanks herhaalde druk, die wel enkele verbeteringen heeft bewerk stelligd, (recent de omleidingen van De Stolpen en Schoorldam) laat die nog steeds te wensen over voor de nationale haven voor de Konink lijke Marine en de offshore, tevens belangrijke regionale haven voor de visserij en de koopvaardij. Wat de veiligheid betreft werd na de overstromingen van 1916 besloten tot het uitvoeren van de Zuiderzee werken en met name het aanleggen van de Afsluitdijk volgens een plan dat ir. Lely al enkele jaren eerder in het kabinet had gebracht en dat ook was goedgekeurd, maar nog even geheim bleef. Door deze dijk in het getijdengebied verdween de positie van Den Helder als toegang tot de Zuiderzee, werd het Marsdiep die per (tot 50 meter minus NAP) door de veranderde getij stromen, kwam de Helderse Zeewering, vooral bij Kaap Hoofd, kritischer te liggen en een deel van het strand verdween. De stad hield er wel een nieuwe polder, de Balgzandpolder, aan over (1920). Na de grote watersnoodramp van 1953 zijn er nieuwe afspraken ge maakt in de Deltawet; de dijk mag niet vaker worden overspoeld dan eens in de 10.000 jaar. Zodoende zijn er in de Deltawet een nieuwe kwali teiten voor de dijken vastgelegd, die 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 26