De commandant van mijnenlegger Hr.Mr. Krakatau, luitenant-ter-zee le klasse J. van Haga, was evenmin genegen gevolg te geven aan de uitwijkorder. Na het vertrek van schout-bij-nacht Koenraad met de onderzeeboot Hr.Ms. K XII, had de Krakatau volgens opdracht nog een sluitversperring aangelegd. Om te voorkomen dat het schip in handen zou vallen van de vijand, gaf Van Haga op 8 maart zijn schip moed willig prijs aan de golven. Aan boord van de gecamoufleerde mijnenveger (Australian War Memorial) Commandant Van Miert en negen andere bemanningsleden werden later onderscheiden met het Kruis van Verdienste. De commandanten van Hr.Ms. Pieter de Bitter en Gou den Leeuw werden in 1947 door de Zeekrijgsraad ter verantwoording geroepen. "Opzettelijke ongehoor zaamheid, gepleegd in tijd van oor log" luidde de tenlastelegging. Lebeau kon niet meer als getuige worden gehoord. De voormalige chef-staf van de commandant van de marine in Soerabaja, ka- pitein-ter-zee F.W.S. de Ronde verklaarde: "Toen ik op 6 maart 1942 met de K XII van Soera baja vertrok, verwachtte ik niet, dat één van de schepen die een order hadden gekregen om uit te wijken, deze order met suc ces zou volbrengen. Wanneer ik commandant van één van deze schepen zou zijn geweest, zou ik niet zijn vertrokken. Ik zou mijn schip hebben laten zinken onder de toen heersende om standigheden." Een van de voormalige com mandanten van Hr.Ms. Gouden Leeuw, kapitein-luitenant ter zee J.EW. de Jong van Beek en Donk, werd ook als getuige gehoord. Zijn oordeel: "Een poging tot uitwijken was volgens mij op dat ogenblik kansloos. In verband met de hoge opbouw was het schip op grote afstand zichtbaar en daardoor was het onmogelijk om ongezien door de Japanse bewaking te komen." Schout-bij-nacht Koenraad echter bleef bij zijn destijds gegeven uit wijkorder. Volgens hem was die, zelfs onder de toen heersende om standigheden, redelijk en uitvoer baar. De Zeekrijgsraad besliste uitein delijk dat de beschuldiging tegen beide commandanten terecht was. Dekker en Van der Horst moesten een maand de cel in en werden ont slagen. Na drie jaar Japanse krijgs gevangenschap was dit vonnis een bittere pil voor hen. Dekker vond een baan als leraar in het middel baar onderwijs. Hij overleed op 30 juli 1995 op 86-jarige leeftijd. Van der Horst overleed op 10 juli 1950 op 45-jarige leeftijd. Tegen de commandant van de Kra katau werd geen vervolging inge steld. Zijn argument dat de bunker capaciteit om Australië te bereiken te gering was, achtte men accepta bel. Van Haga kreeg op 1 april 1958 als kapitein-ter-zee eervol ontslag. Hr.Ms. Abraham Crijnssen was van het zestal mijnenvegers en mijnen- leggers het enige schip dat heelhuids Australië bereikte. Het schip voer uitsluitend in het duister. Overdag lag het roerloos als een eiland dicht onder de kust. Door zijn camouflage bleef het voor de Jappen onopge merkt. Het groen werd onderweg ververst, waarbij speciaal werd ge kozen voor plaatselijk voorkomende soorten bomen en struiken. Na negen dagen arriveerde de Crijnssen in Geraldton (West-Australië). Ansichtkaart Hr. Ms. Abraham Crijnssen. (Collectie Jan Klootwijk) 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 20