In de schaduw van de legendarische Crijnssen Voor commandant van Hr.Ms. Pieter de Bitter dreigde executie Wout Smit Het museumschip Hr.Ms. Abra ham Crijnssen is een oorlogsheld. Door als een tropisch eiland door de Indische archipel te sluipen wist de mijnenveger in 1942 uit handen van de Jappen te blijven en naar Australië te ontkomen. Zijn toen malige commandant, luitenant- ter-zee der le klasse A.van Miert, kreeg terecht het zilveren kruis van verdienste. Dankzij B. van Bon, die als 'vrijwil liger' op de Crijnssen meevoer en op de valreep in Soerabaja een 8 mm camera had gekocht, bestaan er beelden van die legendarische ont snapping. Bij aankomst in Australië werd het filmpje door de marine- censuur in beslag genomen. Ver na de oorlog kwam uit marinearchie ven een deel van de opnamen boven water. De Crijnssen zou het onderwerp voor een speelfilm kunnen zijn. Niet alleen Van Miert maar ook bevel- Commandant Van Miert van Hr.Ms. Abraham Crijnssen: 'Ik verdrink liever dan dat ik Japans krijgsgevangene word.' (Foto Marinemuseum) hebbers van andere oorlogsschepen moesten beslissingen nemen waar bij ze opereerden als in een mijnen veld. De opdracht die zij kregen was heel duidelijk, maar was het bevel ook uitvoerbaar? De commandan ten van de mijnenvegers Van Am- stel, Bitter, Crijnssen, Dubois en de mijnenleggers Gouden Leeuw en Krakatau stonden voor een duivels dilemma. De beslissing van de een leidde tot roem, die van de ander tot straf. Op 17 februari 1942 vaardigde de commandant van de marine in Soerabaja, schout-bij-nacht P. Koen- raad, de volgende order uit: "Hierbij gelast ik u met uwen onderhebben de boten op mijn sein K.P.X., voor afgegaan door naamsein.volgens uwe inzichten op de veiligste wijze de marinebasis te verlaten met be stemming Australië. Uw schip mag nimmer in handen van de vijand vallen, waarvoor voorbereidende maatregelen dienen te worden ge nomen." Na de slag in de Javazee op 27 fe bruari, waarbij het belangrijkste deel van de vloot verloren ging, werd duidelijk dat de Koninklijke Marine uit Nederlands-Indië moest evacueren. Bij de commandanten van de mijnenvegers en mijnenleg gers ontstond echter twijfel over de uitvoerbaarheid van het bevel van de marineleiding. Zij wilden een versoepeling van de uitwijkorder. Doordat de Jappen heer en meester waren op de Javazee, vreesden zij dat ontsnappen naar Australië on mogelijk zou worden. Mochten ze hun schip ook vernietigen? Schout bij-nacht Koenraad bleef echter bij zijn beslissing. "Mijne heren, u hebt uw orders en u krijgt uw orders." Enkele dagen later, tijdens een ver gadering op 4 of 5 maart, meldde luitenant-ter-zee le klasse J.R.L. Lebeau, commandant van de tweede divisie mijnenvegers, dat de divisie werd ontbonden. Aan de comman danten liet hij de beslissing wat zij nu wilden doen: uitwijken of hun schip vernietigen en met de beman ning de strijd tegen de vijand voort zetten onder bevel van het KNIL. Commandant A. van Miert van Hr.Ms. Abraham Crijnssen had van het begin af ingezet op uitwijken. "Ik weet dat we verdomd weinig kans maken, maar ik verdrink liever dan dat ik Japans krijgsgevangene word." Hij nam extra voorraden aan boord, vooral water en brandstof. Hij liet het schip in camouflagekleu- ren verven en optuigen met struik gewas, zodat het op een tropisch eiland leek. Tijdens een alle hens stelde de oudste officier de 45-kop- pige bemanning voor de keuze: meedoen met de ontsnappingspo ging of van boord gaan. Ongeveer de helft, voornamelijk inheemsen, haakte af. Er waren echter meer dan voldoende liefhebbers op andere schepen om het tekort aan te vullen. Op 6 maart liet schout-bij-nacht Koenraad de order K.P.X. uitgaan, het bevel om te vertrekken. "De gehele bemanning moest gewapend op de wal komen", herinnerde Adri- aan Kannegieter zich. Hij was seiner aan boord van Hr.Ms. Pieter de Bit ter. "De meesten zaten op balken en of ijzeren binten, die op de kade lagen, toen onze commandant, me- 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2014 | | pagina 18