heeft H. van Koningsbruggen in zijn
boek "Haringtrekken"9 alle aan
dacht besteed aan de technische
kant van het haringtrekken en di
verse haringtrekkers aan het woord
gelaten. Ook Jan T. Bremer besteedt
er in zijn boeken over de visserij
veel aandacht aan.
De eeuwenoude haringtrekkerij op
de kleinere Zuiderzee-haring hield
kort na het sluiten van de Afsluit
dijk in 1932 op. Na de afsluiting
waren er aanvankelijk overmatige
haringvangsten. De haring kon de
Afsluitdijk niet passeren en lag voor
de dijk bij wijze van spreken voor
het opscheppen. Daarna werd het
stil. De Helderse haringtrekkerij zou
definitief verdwijnen, het wier werd
in de zelfde periode ziek en stierf af.
De wierwinning en de palingvangst
in de wiergebieden kwamen ook
bijna tegelijkertijd tot een einde.
Slechts armoede kwam er voor in de
plaats.
"Je zou het niet willen geloven, Wil
lem," zei hij dan, "maar de haring
lijkt wel van de aardbojum verdwe-
Drank
Het drankmisbruik was een bron van
ellende. De kroeg, hierDe kat zon
der oren' van Goocheme Willem,
diende als plek waar uitbetaald werd.
Gebeurde dat, dan werden alle verte
ringen afgerekend en de lat ge
schoond. En moeder de vrouw zag
maar hoe ze het redde met de rest.
Dat ruik ik, een wandelend dubbel-
maatje cognac. Nou, zet 'm maar op
Kreel, de kuierlatjes bij mekaar, kiep
steddie, hou je roer recht, ik sjouw
je effe naar huis.
Hij moet Kreel bij iedere stap on
dersteunen, Kreel die met zijn ver-
schorde geluid in bovenmatig ge
luksgevoel - want de wereld is nou
Vissers in de haven aan de kade. Frieda Kramer als 5 jarige met haar vader op de
linker botter.
Catalijn Claes heeft als dochter van
een straatarme haringtrekker deze
wereld van binnenuit met haar hart
beschreven en van deze vissers
mensen gemaakt. Inclusief hun bij
namen.
Zoals gebruikelijk was in de volks
wijken hadden veel mensen een
bijnaam. Bijna alle haringtrekkers
hadden een bijnaam die gold als
hun echte naam. Schorretje, Dub
bele Schor (de zoon van Schorretje),
Schele Kreel, Hein Snuf, Zwarte Jan-
nie, Keessie, Lange Jap, Lange Ap-
pie. De namen zijn vaak afgeleid
van een lichaamskenmerk of een
gebeurtenis in het verleden. Boven
dien woonden er in de Visbuurt veel
mensen met de zelfde naam; dus de
bijnaam maakte dan het onder
scheid.
"Ik ga die ouwe halen. Dat gezuip
altijd en moeder zit maar met de
last."11
"Joris Knipscheer uit de Vijzelstraat
kwam zaterdagsavonds net als me
nig haringtrekker na de trek ook
struikelend over zijn benen thuis.
De kinderen schreeuwden van de
honger in bed en de ratten lage
dood in kast."12
"Nou jij bent ook flink lazerus en
dat op de vroege morgen," zegt
Dreeuwe goedmoedig als de ene
gewoontedrinker tot de ander en
stevig pakt hij Kreel bij de schou
ders omdat die onderuit dreigt te
glijden en in de goot terecht te ko
men. Kreel hikt en boert wellustig.
"Wat heet Lazerus, ik weet tenmin
ste wat water is," grinnikt hij.
mooi en alles heeft een rose tintje
- het schone lied aanheft van 'Pe
trus telt je geld niet na, as er in je
hart maar goud zit, kom je in de
gloria ,'"13
De armoede van de haringtrekkers.
In de Visbuurt is er een langzame
overgang aan de gang van oliever
lichting naar elektrisch licht. "Bij de
buren flitst het licht op, die hebben
al elektrisch [..]14"
"Alles aan Schorretje is tweede
hands, behalve de haringtrekkers-
kousen, die over de broekspijpen
worden geslagen en hebben een
boord van zeker tien duim over de
knie."15
"Eerste trek niks, tweede trek barstte
't van de maanvissies en de derde
27