Wandelende dominee zwaait kolonialen uit
Craandijk doet op wandelingen door Nederland ook Den Helder aan
Wout Smit
In 1877, kort na het bezoek van de
Franse revolutionair Henry Havard,
kwam de wandelende dominee Ja
cobus Craandijk(1834-1912) langs.
Ook hij zag hier 'teekenen van
krachtig leven, van weligen was
dom'. Maar, zo vroeg hij zich af, 'zal
dit zoo blijven? Of zal, na kortston-
digen bloei, lange kwijning volgen
en is de tijd niet ver meer, dat ook
de Helder tot de 'verstorven steden
behoort?' Daarmee bedoelde hij
de dode steden langs de Zuiderzee
waarover Havard een boek had ge
schreven. Craandijk draaide er niet
om heen "De teekenen der tijd zijn
voor den Helder niet zeer bemoedi
gend."
Craandijk bezocht Den Helder in
het kader van zijn serie 'Wande
lingen door Nederland met pen en
potloot'. Hij hanteerde de pen, zijn
Rotterdamse vriend, de schilder RA.
Schipperus, het potlood. Craandijk
was eigenlijk predikant, maar hij
wandelde graag, hield van geschie
denis en schreef daarover. Omdat
hij zo kleurrijk kon vertellen, be
stond er veel belangstelling voor
zijn reisverhalen.
Craandijk begon met deze wan
delingen toen hij predikant was in
Rotterdam en onverwacht meer tijd
beschikbaar kreeg. De Doopsgezin
de gemeenschap wilde ook wel eens
andere stemmen en visies horen, zo
dat hij niet elke zondag op de kansel
hoefde de verschijnen. Craandijk
stond bekend als een man die veel
werk maakte van zijn preken. Hij
was geen godgeleerde. Hij dacht
eerder praktisch dan in dogma's.
Voor de reisreportages was hij ge
ïnspireerd door de Franse schrijver
Emile Montégut, die een paar jaar
eerder door de Bourgogne had ge
wandeld en het verhaal er van in
1874 had uitgegeven onder de titel
'Souvenirs de Bourgogne'. Craan
dijk maakte van 1874 tot 1883 zestig
wandelingen van meerdere dagen.
In de jaren 1886 en 1887 maakte hij
nog eens dertien wandelingen, die
werden beschreven in 'Nieuwe wan
delingen door Nederland met pen
en potlood'.
De auteur wilde 'een monument van
het verdwijnend Nederland maken'.
Het beeld van Nederland zoals het
toen was, veranderde drastisch. De
beschreven wandelingen moesten er
toe bijdragen dat niet alles zou ver
dwijnen zonder sporen na te laten.
Zo legde hij tijdens zijn wandeling
door Den Helder het vertrek vast van
het koloniale leger met mailboten
naar Nederlands-Indië. Stoomvaart
maatschappij Nederland had Den
Helder als thuisbasis. Dat veranderde
toen Amsterdam via het Noordzee
kanaal bereikbaar werd (1879).
Suppletietroepen
De soldaten, die in het Koloniaal
Werfdepot van Harderwijk op hun
uitzending waren voorbereid, wer-
Doordat dominee Jacobus Craandijk niet
elke zondag hoefde te preken, kreeg hij
alle gelegenheid om Nederland te voet te
verkennen.
den 'suppletietroepen' genoemd. De
kleurrijke typeringen die Craandijk
in zijn beschrijving over hen ge
bruikte, laten zien dat hij een aan
dachtig kijker was. De dominee rept
er in zijn verslag met geen woord
over, maar zijn bezoek aan Den
Helder hield waarschijnlijk verband
De karakteristieke Nieuwe Brug over de Binnenhaven, gebouwd in 1848.
9