II laat ons even in de steek. Ik denk aan de grote massa blik dat op hete dagen stond te glinsteren onder de zon. Het was leuk om vlak aan zee te wonen. Je fietste al die overver hitte automobilisten die in de file stonden te wachten gewoon voorbij. Gooide je fiets tegen het prikkel draad, haalde je handdoek onder de snelbinders vandaan en zocht een plekje om in de zon neer te strijken. Ergerde je aan de vele kuilen, gevuld met Duitse bierblikjes. Maar het hoorde erbij. In Zandvoort vind je tegenwoordig niet eens meer een plekje als je niet om een uur of ne gen de strandopgang oprent. Ik open het portier van mijn au tootje en duik dankbaar naar bin nen. Verwarming aan, radio op een vrolijke zender, zak drop op de stoel naast me, starten en wegwezen. Ik rij de bijna verlaten parkeerplaats af, langs het bos de Donkere Duinen richting het centrum. Den Helder biedt bij regen een troosteloze aanblik. Amsterdam ook, maar Amsterdam blijft leven. Den Helder lijkt nog het meest op een stad waar het luchtalarm net is afgegaan. Ik hou van steden met een ziel, met een historische kern. Het enige dat oud is in Den Helder zijn de inwoners. Jonge mensen trekken na hun eindexamen naar Alkmaar en Amsterdam. Wat overblijft zijn mariniers en toeristen voor de boot naar Texel. Daar was ik vanochtend nog bijna beland. Sinds mijn ouders vijf jaar geleden verhuisden, ben ik niet meer terug geweest in Den Helder en ik ken de stad als fietser, niet als automobilist. Ik miste één afslag, reed tegen de dijk aan, kon niet anders dan rechts af slaan en sloot aan bij een lange rij wachtende auto's voor de boot naar Texel. Ik gooide de versnelling in z'n achteruit, maar achter me versperde de wagen van een gezin met zomer vakantie me de weg. Pas toen ik he lemaal vooraan stond kon ik keren en ontsnappen aan een ongeplande vakantie tussen de schapen. Over de Middenweg rij ik in de richting van mijn vroegere middel bare school. Als ik langs de school rij is het schoolplein bijna verlaten. Een groepje leerlingen trotseert de motregen en inhaleert gretig de nicotine die hen de dag door moet helpen. Ik rij door. Een rondje om de school en dan dezelfde weg als ik vroeger naar huis fietste. Langs het militaire Deibelkamp naar de Lange Vliet. De tegenwind kan me nu niets maken; Simone van der Vlugt deed als kind al niets liever dan schrijven. (Foto Wim van der Vlugt) ik tuf rustig voort en kijk naar het fietspad waar ik zoveel jaren gefietst heb. Isabel woonde in hetzelfde dorp als ik. We fietsten die dag niet samen naar huis, maar ze moet over de Lange Vliet gereden hebben. Ik herinner me dat ik haar het schoolplein af zag fietsen. Zelf bleef ik expres nog even talmen voor ik vertrok. Als ik achter haar aan was gefietst, was er misschien niets ge beurd, de dag dat ze verdween.' Wachten op de boot naar Texel. (Foto L. Berg) 83

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2013 | | pagina 83