Het in vroeger jaren bekende warenhuis Zoetelief op de locatie van warenhuis Blokker op de hoek Beatrixstraat - Keizerstraat. hoofdpersoon Dorine en haar eer ste liefde met de introverte belezen gymnasiast Hans van Henegouwen. Het boek maakt deel uit van een drieluik waarin Dorine telkens de hoofdpersoon is: 'De tedere min naar' (2001), Een zomer aan zee (2002) en 'De blinde pianist' (2004). Ook de in 2005 verschenen 'De hunkering van Victor Violee' speelt zich af in Den Helder. In een interview beschreef Dens Vroege 'De tedere minnaar' als: "Het speelt in de Keizerstraat, in de winkel die mijn moeder na mijn vaders dood had overgenomen van een neef die zijn geluk in Canada ging beproeven. Die zaak in porselein en aardewerk, was van het VBZ gescheiden door een steegje en lag precies op het laag ste punt van de straat. Daar waar bij hevige regenval het water bleef staan. Paserende auto's werden door ons dan met angst en vreze gadegeslagen, want als ze de vaart erin hadden, kwam het water over de drempel de winkel in. Tegenover onze winkel was kapper Van El en een stukje verderop de Firma Zoetelief". De tedere minnaar In 'De tedere minnaar', beschrijft de auteur op pagina 49-51 de eerste ontmoeting tussen Dorine en Hans. De dansschool van mevrouw Tuin was gevestigd in de kamer en suite van een oud huis in een bui tenwijk. De meisjes en jongens zaten ieder aan een kant van de ruimte. Streng gescheiden tot mevrouw Tuin het startsein gaf - de heren vragen een dame - en de muziek aan zette. Bij een oneven aantal leerlingen danste de overgeblevene met me vrouw Tuin. Als dat een meisje was danste mevrouw Tuin de herenpartij. Zij zag er op toe dat het na elke dans een ander was zodat niemand zich veronachtzaamd voelde. Niets ontsnapte aan de vriendelijke ogen achter het goud gerande brilletje. Jongens die met haar moesten dan sen trokken, om zich een houding te geven, smoelen naar de anderen. Zij noteerde het maar het liet haar stoïcijns. Meisjes keken stuurs over haar schouder tot er iets mis ging met het voetenwerk. Als Dorine met haar moest dansen wist ze niet hoe ze haar bovenlijf moest vrijwaren voor aanraking met de ongewoon harde boezem van de kleine, stevig gecorsetteerde danslerares. Zij liet haar schouders naar voren zakken en maakte haar rug bol of zij bij Knor voor de klas stond. Mevrouw Tuin had het meteen door: 'Dat is geen houding voor zo'n lange meid) - Do rine was een meter tachtig en dun als een rietstengel - 'en zeker niet bij het dansen. Rechtop, je hoofd omhoog, de borst vooruit. Wees trots op die lengte.' Ze kwam net tot aan Dorine's schouder maar een boom van een vent had haar niet gemakkelijker tussen de andere paren door kun nen leiden. 'En stap, sluit, zij, naar de muur, stap, sluit zij, naar de zaal,' dirigeerde zij intussen de anderen. Zo hadden ze in een rij, de meisjes tegenover de jongens het basisprin cipe van de foxtrot geleerd: Een voortdurend op elkaar toe deinen en terug wijken zonder aan iets an ders te denken dan het maken van de juiste passen. 'Jongeheer van der Linden, zou je op willen houden met die fratsen?' Het was haar niet ontgaan dat hij een mechaniekje in zijn stropdas verborg waardoor hij deze met een beweging van zijn halsspieren om hoog kon laten schieten om met de voor de hand liggende associatie zijn danspartners een rood hoofd of de slappe lach te bezorgen. 'Jullie leren hier niet alleen dansen maar stijl in alles op een feest of bal. Dat is onontbeerlijk in het leven.' De foxtrot, de Engelse wals, de Weense wals, de eerste beginselen van de tango, het hele pakket. Voortaan geen benauwenis meer op schoolfeesten, dacht Dorine die de dansles een op windend uitje vond. Een welkome af wisseling van de dagelijkse tredgang. Na de les liep ze een eindje op met een paar meisjes. Een straat verder werden ze opgewacht door twee jon gens. Dorine schatte de situatie in en stak haar hand op ten afscheid. Ze was al een eind verder gelopen toen ze voetstappen achter zich hoorde. Het was een van de jongens. 'Wat kun jij hard lopen, zeg,' zei hij een beetje ademloos. 'Wat is er dan?' 'Ik kwam niet voor hun. Het gaat om jou.' Ze wist niet zo gauw wat ze hierop moest antwoorden. De weerbaarheid in haar trekken loste langzaam op in een half lachje. 'Om mij? Zij zijn toch jullie vrien dinnen,' zei ze met een hoofdbe weging in de richting van waaruit ze 76

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2013 | | pagina 76