Een groepsfoto van de bemanning van Hr.Ms. Overijssel. Een rode pijl geeft aan waar Arie 't Hart zit: rechts van de meest rechtse vuurmond. (Foto A.T. Nijenhuis) als tuinder, maar werkte later als plantsoenarbeider, straatmaker en grafdelver. Er waren twee gerefor meerde scholen in Maassluis. Eentje voor de deftige kinderen uit de bete re gereformeerde milieus, de andere voor de arme kinderen. Maarten werd op de laatste geplaatst, ook wel 'klompenschool' genoemd. Aan hoofdonderwijzer Cordia dankt hij dat hij niet op de mulo terecht kwam, maar naar de HBS kon gaan. Hij had graag letterkunde willen studeren. Zonder gymnasiumdiplo ma was dat niet mogelijk. Daarom koos hij voor biologie. Met een universitaire opleiding hoopte hij de militaire dienst te kunnen ont wijken, maar die vlieger ging niet op. Hij promoveerde op een studie naar het doorkruipgedrag van de driedoornige stekelbaars. In 1967 trouwde hij met Hanna van den Muyzenberg. In datzelfde jaar begon hij aan zijn roman 'Stenen voor een ransuil'. Bekendheid kreeg hij pas door zijn boek over ratten (1973). De echte doorbraak kwam met 'Een vlucht regenwulpen (1978), dat ook werd verfilmd. Tientallen boeken volgden daarna. Een uitgebreid overzicht hiervan biedt het 'Natio naal Documentatiecentrum Maar ten 't Hart', dat enkele jaren geleden in Maassluis werd geopend. Ook via internet te raadplegen. Schrijven kost 't Hart geen enkele moeite. "Ik ga achter mijn bureau zit ten en de woorden vloeien op het pa pier", zo verklaarde hij in een interview met Jan Brokken. "Schrijven vind ik een buitengewoon plezierige bezig heid. Het overtreft alles. Het is alleen maar te vergelijken met op een kerkor gel spelen, dat doe ik ook graag. Als ik schrijf ben ik volmaakt gelukkig." "Ik kan alleen over iets schrijven dat ik zelf heb meegemaakt. Ik zou nooit kunnen schrijven over iemand die rookt, want dat heb ik zelf nooit gedaan. Ik zou wel eens willen ro ken om te weten wat het is. Alleen: het is riskant, je komt er niet meer van af. Toen ik 'Ik had een wapen broeder' schreef, zat ik ontzettend omhoog met het feit dat ik zelf nog nooit in het gevang had gezeten. Ik heb toen aan een bevriende politie agent in Maassluis gevraagd of ik een nacht in een cel mocht door brengen, maar dat kon niet." In 'De jacobsladder' komt ook een gevangenisscène voor. Maarten 't Hart beschrijft die met zoveel ernst en humor, dat de argeloze lezer zich af vraagt: is dit werkelijkheid of fantasie? Nu we weten dat het om sterke ma- rineverhalen gaat, afkomstig van zijn broer, spreekt het antwoord voor zich. Onderstaande fragmenten zijn af komstig uit het tweede deel van 'De jacobsladder'. Deze roman is uit gegeven door De Arbeiderspers in Amsterdam. 'In Den Helder valt geen scheet te beleven' Na een week heen en weer varen voor de Nederlandse kust als het schip van de wacht, vertrekt Hr.Ms. Overijssel naar de West. Tijdens een wande ling door Willemstad vertelt Jacob Migrodde, zijn collega-wasser, aan Adriaan Vroklage 'Ik ben adjudant schrijver geweest, maar ze hebben me gedegradeerd. Dat zul je al wel gehoord hebben.' 'Nee,' zei ik. 'O, gelukkig maar. Het is ook beter dat je het van mij hoort. We lagen toentertijd in dok op de Rijkswerf. We hadden geen zak te doen, dus je zwalkte rond in Den Helder. Maar ja, daar valt geen scheet te beleven. Ik heb toen op een avond - ik had hem flink om - een paard gevangen dat bij Erfprins op een van die ra velijnen weidde. Het was een reuze mak dier. Ik ben er opgeklommen, de Fortweg uitgereden, en toen ermee de Dijk opgegaan. Met een matig gangetje zijn we naar het Wierhoofd gedraafd. Met m'n zatte kop ben ik toen naar de Rijkswerf gereden. Ik ben met paard en al aan boord gegaan.' 'Nee,' zei ik ongelovig. 'Echt waar,' zei hij, 'je kunt het overal navragen, de hele oude hap weet 't nog. Het gaf een geweldige consternatie midscheeps. Ze dach ten dat de Derde Wereldoorlog was uitgebroken, dat een kozak uit de Oekraïne de bakboordswalegang bezette. Terwal (sergeant-majoor. Red.) begon de torens al te ontze- keren.' 72

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2013 | | pagina 72