Johanna Buitelaar verwerkt oorlogsherinneringen in roman
Helderse na oorlog geëmigreerd naar Amerika
Wout Smit
Den Helder achtervolgde haar.
Vele jaren na haar emigratie naar
Amerika worstelde ze nog met haar
herinneringen aan de oorlog. Op
een portretfoto die ze liet maken,
ziet ze eruit als een diva. 'With love,
Wilma', schreef ze erop. Wilhelmina
Johanna Buitelaar wilde voor het
thuisfront graag laten zien dat ze
zich 'the American way of living'
had eigen gemaakt en stralend ge
lukkig was in the States. Maar in
gedachten keerde ze vaak terug naar
haar jeugd in Den Helder.
Op 27 juli 1993 - ze is dan 64 jaar -
begint ze in Dallas met het schrijven
van haar biografie. Ze werd geboren
op 9 januari 1929 in de Wilhelmina-
straat (nr. 30), een vochtig, donker
huis. In de kamer hing donker
bloemetjesbehang aan de wand. In
de achtertuin groeide een geurige,
gele klimroos. Johanna sliep op
zolder. Door een klein dakvenster
kwam er wat licht naar binnen. Op
zomeravonden zag ze de pissebed
den op de muren lopen. Later ver
huisde het gezin naar nr.79 aan de
andere kant van de straat.
Johanna was enig kind en ook het
enige kleinkind van haar groot
ouders Van der Hoeven-Verveen.
Die woonden aan de Dijkweg op de
hoek van de Kolensteeg. Grootvader
was enorm trots op zijn kleindoch
ter. Elk ochtend wandelde hij met
haar door de stad. Haar grootouders
leefden in die crisisjaren van de
steun. Johanna herinnert zich de
grote pannen met paardenvlees die
ze kregen van de bijstand. 'Het lek
kerste vlees dat ik ooit heb gegeten,
schrijft ze.
Ze bezocht de katholieke kleuter
school en daarna de school met de
Bijbel. Ze speelde met Jan van Ape-
men, die vreselijk stotterde, en de
zusjes Blank, die een zandbak in de
achtertuin hadden. Voor lekkernijen
huppelde ze naar het snoepwinkeltje
van juffrouw Doeve.
Zondags ging ze samen met haar
moeder en grootouders naar de
kerk van de Mormonen. En naar de
zondagsschool. Haar vader, die als
timmerman bij de Rijkswerf werkte,
moest daar niets van weten.
Ze was elf toen Duitsland ons land
binnenviel. Ze herinnert zich vooral
de bombardementen en wat die te
weeg brachten. Het bombardement
van 24 op 25 juni 1940 "was erger
dan het inferno van Dante", schrijft
ze. Haar vader wilde zo snel moge
lijk weg. Bepakt en bezakt vluchtten
ze met zijn drieën op één fiets naar
Zijdewind. Moeder op de bagage
drager en dochter op de stang.
Toen Johanna naar de middelbare
school moest, kwamen ze terug. "Ik
kan een boek vullen met oorlogs-
indrukken, over het staan in lange
rijen gedurende de koude oorlogs
maanden om sardientjes te krijgen,
met een kussensloop in mijn hand
als boodschappentas, en met lap
pen om mijn voeten, omdat mijn
schoenen te klein waren. Het was
moeilijk om naar huis te strompe
len met bevroren voeten, maar nog
moeilijker was het om thuis te ko
men zonder voedsel, omdat het eten
was uitverkocht."
Na de oorlog werd ze kleuterleid
ster, hoewel ze dit zwaar gehavende
land eigenlijk zo snel mogelijk wilde
ontvluchten. Amerika was haar
droom. Om dat doel te bereiken
werd ze lid van de Mormoonse
kerk, die haar hoofdzetel heeft in
Utah. Het duurde twee jaar voordat
Bij het bombardement van 24 op 25 juni 1940 werden ook woningen in de
Wilhelminastraat getroffen. In deze straat woonden vader en moeder Buitelaar met
hun dochter Wilhelmina Johanna.
64