JiSUlSiiVGA
Christiaan Terpstra 1895-1971
Henk Brandsma
Jan Christiaan Marius Kruisinga.
Christiaan Terpstra is een van de
pseudoniemen van Jan Christiaan
Marius Kruisinga. Hij werd op 8
april 1895 in Den Helder geboren op
het adres Dijkstraat 31, waar hij vol
gens eigen zeggen via een tangver
lossing "de wereld in gesleept werd".
Zijn vader was kolonel bij de Ko
ninklijke Marine en ook zijn groot
vader was zeeman. Hij zelf werd
voor de zeedienst afgekeurd wegens
bijziendheid. Hij gaf reeds tijdens
zijn H.B.S. jaren in Den Helder blijk
van een uitzonderlijke begaafdheid.
Na zijn rechtenstudie in Amsterdam
die hij in 1916 afrondde, was hij in
verschillende plaatsen in Nederland
als kandidaat notaris werkzaam en in
Zwolle als waarnemend notaris. Hij
trouwde in 1921 en vestigde zich drie
jaar later als notaris te Vriezeveen,
waar hij "een haast legendarische
reputatie als on-burgerlijke, non-
conformistische persoonlijkheid ge
noot". Aldus zijn vriend Anthony van
Kampen in het in memoriam van
februari 1971. Van Kampen karak
teriseert hem verder als een "uiterst
inventieve, lucide en dynamische
Ex libris van Kruisinga
met gezicht op Den Helder
vanaf 't Horntje op Texel.
geest onafgebroken bezig met een
veelheid van activiteiten." Zo was hij
25 jaar optisch waarnemer van het
K.N.M.I. Was hij een van Nederlands
eerste ballonvaarders en onderhield
nauwe contacten met internationale
wetenschappelijke figuren op het ge
bied der parapsychologie wiskunde
en ruimtevaart met wie hij frequent
correspondeerde. Een briljante geest,
die zich in zijn Overijssels isolement
had teruggetrokken.
Daar ook is hij begonnen met het
schrijven van gedichten die hij
vanaf 1939 publiceert. In dat jaar
verschijnt zijn bundelHet Klok
huis'. In 1944 doet men vanuit Den
Helder een beroep op hem om bin
nen drie weken een verzenbundeltje
over Den Helder samen te stellen,
waarvan de opbrengst "voor de
voorziening in de dusgeheten bij
zondere noden daar ter plaatse be
stemd zou worden." Om het zichzelf
niet te moeilijk te maken, maar ook
die onderduikers niet teleur te stel
len, nam hij gedichten over uitHet
Klokhuisen vulde die aan met zijn
versjes uit de Helderse Courant. Zo
hoefde hij nog maar weinig meer te
bedenken om de gecontracteerde 21
stuks bij elkaar te krijgen.
Van die 21 gedichten hebben er acht
tien betrekking op Den Helder. De
eerste drie gaan resp. over Ameland,
Texel en Eddystone en zijn van 1939.
Het vroegst gedateerde gedicht is
Strand bij Falga'van 1931. Van de
overige gedichten is het merendeel
vervaardigd in de eerste vier oorlogs
jaren. Een periode waarover hij later
zou meedelen dat het voor hem wel
hoogst onprettig was dat hij daarin
"het stijlloze, vulgaire, maar bijzon
der aantrekkelijke stadje Den Helder
niet één keer heeft weergezien". Deze
typering is tekenend voor Terpstra
en getuigt van zijnde ambivalente
houding jegens zijn geboorteplaats.
Vóór de oorlog kwam hij er regelma
tig ook al was zijn Nijmeegse vrouw
er niet zo op gesteld.
Die dualistische instelling en het
daaruit voortvloeiende conflict
verwoordt hij zeer duidelijk in het
gedichtDijkstraat 30' zijn geboorte
huis op de grens van land en zee:
"en tussen zee en land verdeeld
heeft mij het land te zee verveeld
De zee te veel vermoeid"
Hij beaamt dat hij een romanticus
is als hij over sommige van zijn ge
dichten in Het Klokhuis' opmerkt
dat die enkele facetten geven van
42