De slachterij van M. Evelein aan de Kruisweg diende tijdens de Eerste Wereldoorlog
als militaire slachterij.
op een slimme manier onderuit te
komen, maar ook 'St. Christopho-
rus' moest het onderspit delven.
Dat betekende het einde voor Alink
als vlootaalmoezenier. De bisschop
benoemde hem tot pastoor van de
Chassékerk in Amsterdam.
Zijn afscheid van Den Helder deed
hem pijn, want 'majoor Alink' hield
van de Jantjes. In zijn afscheidstoe
spraak maakte hij nog grapjes over
zijn benoeming. „Ik weet precies
hoe er op de vloot wel eens gespro
ken werd: 'Hé, zeg, wordt die Alink
nou nog wel 's pastoor? Wel nee
kerel, hoe kom je d'r bij, als aalmoe
zenier is ie juist op de plaats, waar ie
niks bederven kan.' En nu ben ik het
toch geworden", lachte hij.
Hoewel hij in Amsterdam de Jantjes
miste, raakte Alink snel vertrouwd
met zijn nieuwe werk. Tot zijn pa
rochianen behoorde Kees Fens, die
later bekend zou worden als litera
tuurwetenschapper en criticus. Fens
woonde in de Chasséstraat tegen
over de kerk. In zijn jeugd assisteer
de hij als misdienaar tijdens kerk
diensten. In 'Stratenboek' schreef hij
over Alink: 'De hoofdbewoner van
de straat was de pastoor, zeker tot
1947. Toen stierf de meest populaire
pastoor, een stijlvolle man met ge
voel voor vertoon. Binnen zijn kerk
schiep hij het kunstwerk van een
bijna volmaakte liturgie, een totaal
andere wereld, met vergezichten die
de straat niet gaf: tot in de hemel.'
Onderstaand enkele fragmenten uit
'Mobilis atie -herinneringen'. Alink
schreef ook boekjes over zijn reizen
met Hr.Ms. 'Tromp', Hr.Ms. 'Heems-
kerck' en Hr.Ms. 'Zeeland'.
'Een akelig gehoor, dat zwaar
marcheeren der manschappen'
Vrijdag 31 Juli 1914, om 11 uur 's
avonds: 'Er hangt onrust over onze
stad..voor alle open deuren staan
vrouwen en kinderen te praten.
sommigen weenen..allen zenuw
achtig. .niemand schijnt het bin
nen uit te kunnen houden..ieder
zoekt gezelschap..de harten heb
ben harten noodig om de gevoelens
van vrees en onzekerheid te uiten.
Helder schijnt den slaap niet aan te
durven dezen nacht.'
Zaterdag 1 Augustus. De groote
mobilisatiedag. 'De Zaterdagsche
preekstudie grijpt me altijd zoo
danig in het humeur, dat het me
bepaald een kleine zelfoverwin
ning kost, een vriendelijk gezicht
te trekken tegen den vermetele die
het waagt ook maar even inbreuk
te maken op mijn gewone Zater
dagsche dagorde. Vandaag wordt er
strijd geleverd tusschen mijn studi
eijver en mijn nieuwsgierigheid. De
studie lijdt een schandelijke neder
laag, wat ik kan niet bij het venster
vandaan blijven.
Mijn kamer in de pastorie ziet uit,
op Roomsche brug, Kerkgracht en
Kanaalweg met Postkantoor, en alles
wat er aan soldaat door treinen om
de tien minuten wordt uitgespuwd
stroomt over Kerkgracht en Kanaal-
weg naar de forten. Dat gaat zoo
door, geheel den dag. Je moet wel
kijken. Uniformen, die je hier nooit
ziet, zijn heden te zien: Officieren
van allerlei wapens, als Grenadiers
en Jagers, Cavalaristen en zelfs ma-
rechausse's. De mannen loopen er
zielig bij, loom van de afmattende
warmte, gebukt onder zware pakken
en ransels, zwaarmoedig om wat ze
verlieten en om wat ze te wachten
staat. Daar gaan mannen met baar
den. .kostwinners..hier en daar
tipt een zakdoek aan het vochtig
oog, ook onder de kijklustigen langs
den weg...
.De gekste combinaties van bur
ger- en militaire uniformen, de laat
ste ook van verschillende wapenen
aan een en denzelfden soldaat
uniformbroeken en jassen, met
touwen bij elkaar gebonden om het
bolvormig geworden buikje, het is
alles een reuze film van interessan-
tigheid, die voorbij trekt, ten koste
van mijn preekstudie, die me van
daag te 'Alle-Zaterdagsch' voorkomt.
Heel wat petten en hoeden gaan af
bij het passeeren der kerk. Ja, de
kerk..waar moeten die duizenden
morgen naar de kerk? Een puzzle!
Niet voor mij.is mijn zaak niet!
Het zal wel een drukke biechtavond
worden vanavond! Toch komt er
geen een, om de eenvoudige reden,
35