neerbooten. Om deze ontzettende verdedigingskracht te steunen, bezit de Nederlandsche marine buiten dien nog zevenentwintig zeesche pen, welke zij als tot den algemee- nen dienst bestemd beschouwd en die te zamen vierhonderd tweeen twintig kanonnen tellen. Deze zijn ramtoren-schepen, gepantserde fregatten en schroefstoomschepen, die bijna allen in de laatste jaren gebouwd werden. Verder telt zij tot bijzondere diensten aangewezen nog zestien bodems, tegenwoordig als kust-bewakers, wachtschepen of oefening-schepen gebruikt, maar die ook gebezigd kunnen wor den ter verdediging der naauwere vaarwaters, of ter bezetting van de monding der rivieren. Deze reserve is bewapend met tweehonderdvijftig stukken geschut van verschillend kaliber. Dit alles vormt de strijdmacht ter zee van het moederland, want de koloniën bezitten voor zich eene afzonderlijke zeemagt; deze bestaat in een dertigtal oorlogsbodems, die met ongeveer honderdvijftig vuur monden van allerlei kaliber bewa pend zijn. Men ziet aan deze in Europa weinig bekende, maar toch zeer naauw- keurig opgegeven cijfers, dat het tegenwoordige Nederland nog een waardig zoon is van het Holland der de Witten, van de Ruyter en van Tromp, onder welken het zee wezen gedurende meer dan eene eeuw in de geheele wereld zonder weêrga was terwijl het op alle zeeën de roemrijke vlag der Vereenigde- Provincies deed wapperen. Ongelukkig is de landmagt verre van zoo aanzienlijk te zijn en daar een overval van de zeezijde met eiken dag minder waarschijnlijk wordt, is het wel te vreezen dat die uitmuntend geregelde zeemagt eer der de begeerte naar haar bezit op wekken, dan ontzag inboezemen zal aan den heerschzuchtigen nabuur, die niet alleen op de Zuiderzee en den mond van Schelde en Maas, maar ook op Neêrlands overzeesche bezittingen met afgunst het oog ge- rigt houdt. Doch, om op Nieuwe-Diep terug te komen, die prachtige dijk welke Den Helder beschermt, vormt een zeer fraaije wandelweg. Aan de eene zijde ziet men de stad met hare lage, platte huizen, die het voorkomen bezitten of zij zich willen verbergen achter den wal die hen beschut; aan den anderen kant bevindt zich de zee met hare heerlijke tinten, hare elk oogenblik veranderende kleuren en, in de verte, ontwaart men de duinen van Texel, boven welken de kleine klokkentoren van het loge ment den Burg uitsteekt. Het was in dien uitgestrekten doortogt, vóór de plek welke door den dijk bestreken wordt, dat op 21 Augustus van den jare 1673, de vereenigde Engelsche en Fransche vloot, aan Tromp en de Ruyter slag leverde. De overwinning werd le vendig betwist, doch bleef onbeslist. Hoewel de Hollanders geringer in getal waren, verloren zij niet een hunner schepen, terwijl de Engel- schen er daarentegen meerderen moesten missen. Het was reeds de derde zeeslag die dat jaar tusschen de Hollanders en de gealliëerden werd gevoerd. Hoeveel bloed, geld en vernuft werd hier weer niet zon der eenig nut voor de menscheid verspild! Wanneer men den weg over den dijk voortzet, komt men eerst aan het fort en dan aan de duinen, dat bewegend bolwerk dat Nederland beschut, en 't welk men eerst in de laatste jaren heeft leeren bevestigen, namelijk door het beplanten dier zandheuvels. Eertijds strekte de kust zich nog veel verder uit, maar de Noordzee heeft langzamerhand die zandige oppervlakten verzwolgen. De golven hebben het landschap gelijk gemaakt en daar waar zich eenmaal bevallige dorpjes verhie ven, bestaat nu niets meer dan eene gevaarlijke zandbank. Een Nederlandsch ingenieur, de heer Conrad, heeft in de laatste jaren eene vergelijkende kaart ver vaardigd die de punt van de Helder, in 1571 en nu drie eeuwen later, voorstelt. In dien tusschentijd zijn vijftienhonderd Ned. ellen grond en drie aanzienlijke groepen huizen, namelijk Huis-Duinen, Lange-Buyrt en het oude de Helder door de zee verzwolgen. Het is een wreed schouwspel die vernietiging, die eeuwige, steeds rustelooze golven, welke met hunne geelachtige wate ren de voor immer verdwenen dor pen bedolven houden. Gelukkig dat ter zijde van dit droe vig tooneel, het Nieuwe-Diep ons het beeld van het leven afspiegelt, en wel van een leven zóó krachtig en vruchtbaar, dat het, niet tevreden met den grond waarop het bloeit, zich nog ten doel stelt om in verre landen nieuwe rijkdommen te gaan verwerven en om onbekende deelen van de wereld te gaan bevolken. Men kan zich geen bevalliger voor stelling maken dan het gezigt op die overschoone haven, wanneer des avonds de klok en acht uur ge slagen heeft en de taptoe zich van alle zijden laat horen. Het geraas en geschal van trom en trompet, het schelle fluitje der bootslieden en de bevelen der officieren, vormen dan een vreemd doch alleraardigst gejoel, waaraan zich nog de klanken komen paren van de vrolijke en le vendige gesprekken der matrozen, die zich nu in aller ijl naar boord begeven. Wanneer eenige oogenblikken la ter de zon kalm en statig aan den horizont ondergaat en alle geluid die zich oplost in de stilte van den nacht, die indrukwekkende slaap der natuur, zoude men meenen dat deze eene tegenstelling heeft willen geven, van het levendige schouw spel dat wij zoo even beschreven." 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2013 | | pagina 24