Ik geloof dat er moeijelijk eene in-
rigting te vinden zou zijn, die meer
aan de gestelde eischen voldoet en
ordelijker is, dan dit Instituut. Geene
onnutte weelde, geene overdreven
verguldsels of wanstaltige cariatiden,
geene schilderwerken van den der
den gang, die den smaak bederven
en de aandacht afleiden. Overal eene
gepaste elegantie, een smaakvol-
len eenvoud, eene onberispelijke
zindelijkheid. Welgeregelde dienst,
gemakkelijke indeeling van het huis,
kamers waarin steeds frische lucht
kan aangebragt worden, kortom, al
wat tot goede gezondheid kan leiden,
ziet men in deze prachtige inrigting
vereenigd.
Op de eerste verdieping bevinden
zich de slaapzalen, met hare drie
rijen hangmatten, verder de zalen
waar onderwijs gegeven wordt,
het schei- en natuurkundig labo
ratorium en de bibliotheek; deze
is voorzien van eene uitgebreide
collectie boeken, die allen op het
zeewezen betrekking hebben of over
verre reizen handelen, terwijl men
er ook zeer belangwekkende porte
feuilles met teekeningen aantreft,
allen vervaardigd door de leerlingen
van deze school. Het is hier gebruik,
dat elke jongeling die voor goed het
Instituut achterlaat, eene teekening
achterlaat, die, al naar hem de ga
ven geschonken zijn, natuurlijk van
meerder of minder talent getuigt.
Gelijkvloers vindt men de eet- en
speelzalen, want men weet hier
ook het aangename met het nut
tige te verbinden; verder de cantine,
die eene ware kleine bijeenkomst
vormt, benevens de receptie, con
versatie- en muziekzalen. De kun
sten worden volstrekt niet gebannen
uit dit huis; in de muziekzaal zijn
zelfs uitstekend goede piano's ten
gebruike van de jonge lieden ge
plaatst. In de groote eetzaal merkte
ik ook eenige fraaije schilderijen op.
Twee zeestukken van Schotel, voor
stellende: van Speyk die zijn schip
verdedigt en in plaats van zich over
te geven de lont in het kruid steekt;
verder de portretten van drie ver
maarde admiraals, allen kinderen
van het vrije Nederland, Cornelis
Evertszoon, Jan Evertszoon en de
groote de Ruyter. In de receptie
zaal is nog een ander portret van de
Ruyter opgehangen. Men schrijft
dit aan de hand van Bol toe, doch
daar het geheel gelijk is aan dat
andere portret, waarvan ik bij mijn
schrijven over Hoorn reeds melding
maakte, zal het vermoedelijk eene
copij naar Bol en geene originele
schilderij zijn.
Op het groote binnenplein voor het
Instituut verheft zich een waardig
gedenkstuk. Het is de mast van
het schip waarop van Speyk bevel
voerde; deze is met groote vereering
uit Antwerpen medegebragt en nu
hier onder het oog der toekomstige
zeelieden geplaatst, ten einde hun
aan te toonen wat hun pligt zal zijn,
wanneer ze ooit, gelijk de heldhaf
tige luitenant, in de omstandigheid
geraken van hun schip veroverd en
de vaderlandsche driekleur onder
de voeten van den vijand vertreden
te zien.
Op het oogenblik dat wij het In
stituut bezochten (des zondags
morgens) was het geheel door de
jeugdige bevolking verlaten. Met
de muziek aan het hoofd, hadden
de leerlingen, als voorhoede van de
zeelieden van het eskader, dat altijd
aan het Nieuwe-Diep voor anker
ligt, zich naar de kerk begeven.
Waarlijk die wijze om met militair
kommando en slaande trom de
lieden naar de godsdienst-oefening
te leiden, zoude ons wel aanleiding
kunnen geven tot eenige ernstige
bedenkingen. Daar onze reis echter
vóór alles eene kunstreis is, zoo be
spaar ik u die des te liever, daar deze
kleine uitstap zijne eigenaardige
kleur heeft en dat men in het schil-
Een oude
prentbriefkaart van
het Paleis.
22