Logementhouder Benjamin Roelof de Breuk, afkomstig uit Haarlem, dreef hotel Den Burg van 1844 tot 1875. Hij was ook jarenlang lid van de Helderse gemeenteraad. schellen er over het algemeen wei nig dienst doen en dat de bediening er tamelijk gebrekkig is, maar zoo gij liefde voor de kunst bezit, waar ik wel niet aan twijfel, dan zult ge u daar regt te huis gevoelen want de patroon, de heer de Breuk, is tegelij kertijd logement-houder en dichter, terwijl gij in den man die aan het hoofd der bedienden staat, een vir tuoos van de eerste soort aantreft. Denk echter maar niet, dat ge u reeds den eersten dag van uw verblijf in het logement, met den heer des huizes zult kunnen onderhouden. De heer B.R. de Breuk is niet toegan kelijk voor eenvoudige stervelingen; hij leeft in de wolken en wanneer hij zich verwaardigt om op deze aarde af te dalen, dan trekt hij zich in zijne eigene kamer terug, waar hij een aangenaam verkeer met de muzen onderhoudt. Onder ons wil ik u zelfs mededeelen, dat, ofschoon ik drie maal in zijn logement vertoefde, het mij nimmer vergund is geweest, zijne door de kunst bezielde gelaatstrek ken te aanschouwen. De eerste bediende is gelukkig min der ongenaakbaar. Hij bestuurt het huis, ontvangt de reizigers en voelt zich ook niet te hoog in waarde om zich met de bezoekers bezig te houden. Hij is een schoon, jong mensch, met eene frissche kleur, een bruinen knevel en eene artis tieke haarlok die hem telkens over het voorhoofd valt. Hij draagt rin gen aan de beide handen en is zich zijn gunstig uiterlijk volkomen be wust. De natuur heeft hem met eene schoone, krachtige baryton-stem begiftigd. Verliefd op zijn talent en begrijpende dat het hoogst egoïst zou zijn een dergelijken schat te begraven, is hij altijd even vrijgevig met zijne hooge, als met zijn lage nooten; eene noot die echter nooit in gebreke blijft van zéér hoog te zijn, is de noot (nota) die betaald moet worden. Somtijds, wanneer de liefde tot de kunst hem al te zeer medesleept, stoort hij door zijne ontijdige roula des den slaap van de vermoeide rei zigers of vervangt hij door stroomen van harmonie de flesch Beijersch bier die hem besteld was; wie zou zich echter over zulke beuzelingen durven beklagen wanneer de kunst daar schuld aan is? Laat de bediening ook al te wen- schen over in het logement den Burg, het uitzigt is er in tegenstel ling aller prachtigst. Men heeft daar zoowel de rede van Texel met zijne gepantserde vaartuigen onder het oog, als de haven van het Nieuwe - Diep, die een fraaije halve cirkel vormt waarboven tal van masten zich verheffen en vlaggen van alle mogelijke kleuren zich ontplooijen. Wij bevinden ons thans niet in eene vervallen plaats en wonen den doodstrijd niet bij van eenmaal ver maarde, doch nu aan de vergetelheid prijs gegeven stad; integendeel, het Nieuwe-Diep mag eerder eene op komende stad geheten worden. On geveer zestig jaar geleden bestonden die kaaijen, die huizen en die dijk nog ter naauwnood en de straten, vol leven en beweging, bezitten een voorkomen van jeugdige frischheid en kracht, die, na al de ruïnes die wij gezien hebben, den geest weder op wekt en het hart goed doet. XIËTWEmEI» 'J /r//t Tekening van hotel Den Burg op een nota uit 1852 van B.R. de Breuk aan het gemeentebestuur van Den Helder. (Collectie W. Kalkman) f/rr 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2013 | | pagina 20