Francois Haverschmidt
Jack Ambriola
Deze bekende dominee-dichter uit
de negentiende eeuw, die onder het
pseudoniem Piet Paaltjens onder
andere bekend werd door de dicht
bundel 'Snikken en Grimlachjes'
was van 1862 tot 1864 predikant in
Den Helder.
Francois werd op 14 februari 1835
in Leeuwarden geboren. Hij was de
zesde uit een gezin van zeven kinde
ren. Zijn vader was apotheker, later
ook wijnhandelaar. Zijn moeder
Geesje Bekius stamde uit een fami
lie waarin het predikantsambt even
overerfelijk scheen als de zwaar
moedigheid.
Haverschmidt is eigenlijk een
dubbele naam. Een deel van de
familie schreef de achternaam als
HaverSchmidt. De eerste die deze
dubbele naam voerde was Francois'
grootvader Johannes Hermanus.
De enige zoon van Jan Haver (de
stamvader van de familie Haver
schmidt, geboren in Pommeren) en
zijn vrouw Clara Cornel werd op 3
mei 1778 in Amsterdam geboren.
Op driejarige leeftijd verloor hij zijn
moeder, terwijl zijn vader in slaver
nij zuchtte bij de Algerijnen. Toen
nam zijn oom van moeders zijde,
FJ. Schmidt te Enkhuizen, die met
de zuster van zijn moeder, Jannetje
Cornel gehuwd was, hem als kind
aan. De jonge Johannes Hermanus,
aldus genoemd naar een broer van
zijn moeder, nam uit dankbaarheid
de naam van zijn oom en opvoeder
bij de zijne aan, waardoor de naam
HaverSchmidt ontstond, later als
Haverschmidt geschreven.
Studiejaren en eerste standplaats
Francois Haverschmidt volgde het
gymnasium in Leeuwarden, waar
hij al spoedig op de voorgrond trad
met het houden van voordrachten
Francois Haverschmidt omstreeks zijn
Helderse jaren.
over de Germaanse mythologie en
de Friese middeleeuwen. Na zijn
eindexamen doet hij staatsexamen
en in 1852 gaat hij theologie stude
ren in Leiden. De roeping tot het
predikantenambt had Francois van
zijn grootvader, predikant in Dantu-
mawoude.
In 1859 aanvaardde Haverschmidt
zijn eerste beroep in het Friese dorp
Foudgum.
Het waren daar bepaald geen pretti
ge jaren. Het enige gezelschap in de
oude pastorie was een dienstmeisje,
dat zich zo miserabel voelde, dat
ze in de keuken in haar eentje een
potje ging zitten huilen.
Haverschmidt wist zelf dikwijls
niets beter te doen, dan voor het
raam te gaan staan en zijn blikken
te laten gaan over het kerkhof, zich
afvragend of het maar niet beter was
daar stilletjes begraven te liggen.
Waren dit de eerste trekken van een
later steeds verder groeiend doods
verlangen?
De Foudgumse beproeving duurde
echter nauwelijks drie jaar.
In 1862 bood Den Helder nieuwe
kansen. Hij vond hier een meer
beschaafd gehoor en kreeg de mo
gelijkheid een interessantere kennis
senkring te vormen dan in het kille
noorden.
Op eerste kerstdag 1862 werd hij
in de ochtenddienst bevestigd als
predikant van de Nederlands her
vormde gemeente. Op de avond van
diezelfde dag hield hij zijn intree
rede aan de hand van Lucas II
vs. 10b: "Vreest niet, want ik kon
dig u grote blijdschap aan'. Ha
verschmidt verwierf spoedig het
respect en welgezindheid van de
Helderse bevolking, ook al omdat
hij deelnam aan de activiteiten van
de Helderse Nuts-afdeling.
Den Helder
Maar reeds na enige maanden
diende de zwaartillende man bij de
kerkenraad een verzoek om eervol
ontslag in. Van eervol ontslag was
echter niet onmiddellijk sprake. Een
collega-predikant in Den Helder, ds
Dyserinck vertelt hierover als volgt:
"Zaterdagmiddag deden wij, Ha
verschmidt, Bron en ik, gewoon
lijk eene wandeling naar het dorp
Huisduinen met zijn vuurtoren
en zijn prachtige strand. Onze ar
beid voor den volgende morgen of
avond gaf niet zelden de stof onzer
samenspreking. Onze Foudgumse
vriend gevoelde zich aanvankelijk
bezwaard onder de hoogere eischen,
die hij zich tegenover zijn meer be
schaafd gehoor voor zijne prediking
stelde -hij schatte eigen krachten
zo gering- maar weinig konden wij
vermoeden dat hij na zijn intrede op
Kerstmis '62 reeds voor Pinksteren
'63 door zwaarmoedigheid gedrukt
aan den kerkeraad zijn eervol ont
slag zou vragen. Deze brief kwam
in handen van Bron, den scriba, die
na lezing de neerslachtigen vriend
14