De laatste resten van het Torp, april 2013.
werd.31 Volgens de huidige inzichten
dateert het oudste vondstmateriaal uit
de 7e eeuw en is er daarna continu op
deze plek gewoond tot in de late mid
deleeuwen.32 Bij het gevonden kera
miek waren ook resten van potten die
in die tijd door geheel West-Europa
heen verhandeld werden, zoals relïef-
bandamforen. Ter vergelijking is een
complete amfoor uit Dorestad afge
beeld.
Nieuwe ontdekkingen
Hoewel bij de opgravingen slechts
5% van de terp was onderzocht,
realiseerde niemand zich meer dat
er daarna nog steeds belangrijke
archeologische waarden in de bo
dem bewaard waren gebleven. In de
jaren negentig werd de Torpschool
gesloopt waarna men nieuwe be
stemmingen realiseerde. Op 7 maart
1997 werden tijdens graafwerk ten
behoeve van nutsleidingen ongeveer
een halve meter onder het maaiveld
twee nog gave skeletten gevonden.
Kort daarna werden nog drie intacte
geraamten aangetroffen. Door de
gemeentelijke milieudienst zijn de
botten vervolgens verzameld en
zonder onderzoek herbegraven op
de begraafplaats van Huisduinen.
In krantenberichten hierover wordt
gememoreerd dat ook tijdens de op
gravingen midden jaren zestig zeker
van tien personen stoffelijke resten
waren gevonden en grafstenen van
onder meer twee oud-katholieke
priesters. Deze resten werden toen
ook in Huisduinen herbegraven.33
Vervolgens werden er vondsten en
sporen uit de middeleeuwen aange
troffen tijdens graafwerkzaamheden
voor een vijver aan de oostzijde van
de terp. Naar aanleiding hiervan
werd de aanleg van het park tijde
lijk stilgelegd.34 Eerst zou er meer
duidelijkheid moeten zijn over de
archeologische waarde van de plek.
De volgende stap bestond uit een
klein onderzoek door de Archeo
logische Werkgemeenschap Ne
derland (AWN) onder leiding van
Frans Diederik op 10 mei. Daarbij
werd geconstateerd dat hier een
ophoging was met een dikte van 1,3
m te dateren in de 10e-12e eeuw.
Hierin bevonden zich ingravingen
uit de 12e-13e eeuw. Er was veel
vondstmateriaal, vooral keramiek
en dierenbotten (rund, varken,
schaap/geit) maar ook mosselen
en andere eetbare schelpen en enig
hout, waaronder een fragment van
een nap. Tevens bleek er afval van
een kuiper te zijn, wat vragen op
roept over de functie van de neder
zetting op Torp. Door middel van
grondboringen kon worden bepaald
dat de sporen zich nog enkele tien
tallen meters naar het oosten uit
strekten, ook ter plaatse van een nog
te graven vijver 35
Aanvullend archeologisch onder
zoek in 1997
In overleg tussen rijk, provincie en
gemeente werd besloten om op kos
ten van de provincie door bureau
RAAP een archeologische kartering
uit te laten voeren in het zuidooste
lijk deel van het plangebied, waar bij
het graven van vijvers vondsten wa
ren gedaan. Hierna werd een aan
vullend booronderzoek verricht in
het zuidwestelijk deel en een proef-
sleuvenonderzoek in het noordelijk
deel van het terrein.36
Het grootste deel van het zuidooste
lijk deel van de terp bleek nog gro
tendeels intact. Het maaiveld ligt op
1,1 m boven NAP. Uit de boringen
bleek dat de oostelijke begrenzing
van het terplichaam door het onder
zoeksgebied loopt. De ondergrond
(dieper dan gemiddeld 0,5 m onder
NAP) bestaat uit afzettingen van
Calais (blauwe klei) waarin zich
venige natuurlijke lagen bevinden.
Op de Calais-klei waren ophoging-
spaketten aangebracht, bestaande
uit zand, klei of een heterogeen
pakket met zowel, zand en klei als
veenbrokken. De complexe opbouw
kan op korte afstand sterk wisselen.
Aangetroffen kleizoden kunnen
onderdeel zijn van huisstructuren.
In de ophoging bevonden zich veel
fragmentjes keramiek, houtskool
en baksteen uit Late Middeleeuwen
en Nieuwe Tijd. Het ophogingspak
ket is maximaal 0,6 m dik en de
top ervan ligt op een diepte tussen
0,1 m en 1,1 m boven NAP. In een
aantal boringen werd een zandig
pakket waargenomen, terwijl ook
in het terplichaam zelf 'zandlenzen
werden aangetroffen. Waarschijn
lijk zijn deze zanden verstoven en
vormden zij een eerste aanzet tot
duinvorming.
Ter plaatse van de twee proefsleuven
(totale lengte 71,5 m) was vrijwel
103