tot aan de top gegraven werd. De
hierbij gevonden terpachtige struc
tuur met sporen van bewoning werd
door de aangetroffen keramiek in de
12e eeuw en later gedateerd.22
Hierna volgden gedurende ruim
een jaar opgravingen door de Rijks
dienst (ROB), met diverse onder
brekingen van maart 1965 tot april
1966 ,23 Slechts een klein deel van
de terp werd daarbij onderzocht.24
Men groef een serie lange smalle
sleuven, circa 4 m breed en 200 m
lang, langs de hoofdas van de terp
(put 1-3). Andere sleuven (put 4-16)
kwamen in de noordzijde van de
terp. Aan de zuidkant werd een gro
ter deel onderzocht (put 17 en 22-
24) op het hoogste punt van de terp.
Het onderzoek in de putten 17 en
24 kon echter niet worden voltooid,
waardoor deze geen waardevolle
informatie opleverden.25
De resultaten van het onderzoek
De precieze vorm en afmeting van
de terp bleef onbekend, alleen de
zuidelijke begrenzing kon worden
bepaald in put 2a. Aan deze kant
was in het verleden duinzand op
gestoven dat omstreeks 1954 was
weg gegraven. Tot in de 16e eeuw
heeft aan de noordkant van de terp
(ter plaatse van de putten 4-16) een
tufstenen kerk gestaan.26 Van de
tuf werden alleen verspreide vond
sten, waaronder zelfs een Romeinse
hypocaust-tegel, aangetroffen. De
bouwtijd van de kerk zou in de 12e
eeuw gelegen hebben.27
De meest gedetailleerde informatie
over de terp werd verkregen in de
putten 22 en 23, met name waar
het gaat om de groei van de terp en
de vormen van de hier gebouwde
huizen en boerderijen. De oudste
aangetroffen laag, vermoedelijk een
akkerlaag, was 0,2 m dik en wordt
door Van Es (onder voorbehoud)
gedateerd in de Karolingische
periode.28 De top hiervan was ge
legen op 0,6 tot 0,8 m onder NAR
Het lag op een natuurlijke blauwe
kleilaag en bestond zelf uit blauwe
klei vermengd met zwarte brokken,
vermoedelijk fragmenten verspitte
vegetatielaag.
Op de akkerlaag lag een 0,2 tot
0,4 m dik natuurlijk sediment van
blauwgrijze klei met horizontale
sliblagen. Hierop bevond zich een
kunstmatige rechthoekige ophoging
(25 bij circa 12 m) van 0,4 m dik
ten behoeve van een huis met plag-
genwanden. Naderhand werd het
platform naar het zuiden uitgebreid
voor een tweede bouwwerk. Deze
ophoging reikte tot een hoogte van
0,5 m boven NAP. Rondom dit erf
lagen andere huisplaatsen met een
vergelijkbare ontwikkeling. Na
derhand werden de tussenruimten
opgevuld en ontstond er één grote
terp. Een datering voor de onder
zochte huisplaats wordt door Van Es
niet gegeven. Hij constateert alleen
dat de terp zijn uiteindelijke vorm
heeft verkregen grofweg tussen de
lle en 14e eeuw.29
Door middel van onderzoek van
botanische resten uit (huis)greppels
en een vloerlaag die zouden date
ren uit de 10e-12e eeuw kwam het
beeld naar voren van een landschap
met kwelders en zee-invloeden.30
Enerzijds is het echter onduidelijk
of dit de gehele periode van 10e tot
12e eeuw betreft, anderzijds zegt het
niets over de periode van de 7e tot
in de 10e eeuw. Het is immers niet
uitgesloten dat hier eerst een veen
gebied lag, dat pas naderhand onder
invloed van de zee kwam te staan.
In een overzichtspublicatie uit 1990
vermeldt Besteman het Torp als
woonplaats op de kwelder tijdens de
Karolingische periode. Op de kaarten
geeft hij aan dat hier ook in de Mero-
vingische periode reeds gewoond
Er werd ook "een opzettelijk aangepunt middenkoot-been van een
volwassen rund" opgegraven. (Rapport ROB, collectie HHV)
Voorbeeld van een complete reliëfbandamfoor uit Dorestad.
(Foto RMO, Leiden)
102