zandopspuitingen plaats in het ge bied ten zuidoosten van Den Hel der. Voordat men hiermee begon werden de omtrekken van het Torp opgemeten. Het hoogste gedeelte van de terp lag op 2,19 m boven NAP en bevond zich iets ten zuiden van het midden. Het gedeelte waar het kerkhof lag vormde een uit stulping naar het noorden met een oost-west lengte van circa 90 m. De gehele terp had een maximale lengte noord-zuid van circa 210 m en de maximale breedte oost-west was circa 165 m.18 Rekening houdend met de onregelmatige vorm van de terpomtrek valt de oppervlakte te berekenen als ongeveer 25.000 m2, dus 2,5 ha. Rondom het hoogste punt is een ovaal terreingedeelte omlijnd, waarschijnlijk de hoogte boven 2 m aangevend.19 De perce len van de terp en omgeving waren in gebruik als weiland. Doordat de oppervlakte van de woonwijk rondom de terp vanwege het bouwrijp maken van de grond werd opgehoogd, raakte de voet van de terp als het ware ingebed in het opgespoten zand, alleen het hoogste gedeelte van de terp dat daar boven uit stak werd vervolgens afgescho ven. Voordat hier de gebouwen van de Torpschool werden gerealiseerd, vonden er opgravingen plaats. De opgravingen in 1964-1966 Over dit archeologisch onderzoek uit de jaren zestig zijn tot nu toe alleen nog maar voorlopige publica ties verschenen. De laatste daarvan stond in 1973 in de Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheid kundig Bodemonderzoek (ROB).20 Hierin geeft Van Es een overzicht van de opgraving in Den Helder binnen het kader van het terpon- derzoek in de Nederlandse kust gebieden. Het onderzoek van Het Torp was de grootste door de ROB uitgevoerde terpopgraving. Het onderzoek was in oktober 1964 Ligging van de opgravingsputten en -sleuven uit 1964-1966. (Van Es 1973) begonnen door de Universiteit van Amsterdam.21 Eerst werd een kleine proefopgraving verricht, waarbij een 60 m lange oostwest gerichte profielsleuf van de voet van de terp Het bij de opgravingen van 't Torp gevonden stuk tufsteen "zal verband houden met de 12e eeuwse kapel, welke eenmaal op het noordelijke uiteinde van de terp van 't Torp verrees". Aldus het rapport van het ROB van 14 juli 1969. (Collectie HHV) De gevonden aardewerkscherven dateren uit del2e en 13e eeuw en behelzen overwegend fragmenten van diverse typen, zogenaamde bol- of kogelpotten. (Rapport ROB, collectie HHV) 101

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2013 | | pagina 5