van de dijk van de polder van Wie-
ringerwaard, vervolgens in rechte
lijn noordelijk richting Wieringen,
daarna noordwestwaarts hoeksge-
wijs om het Koegras langs. Maar het
bleef bij plannen. Er waren onvol
doende geldschieters die het aan
durfden. Ook het plan om alleen het
Koegras te bedijken, waarvoor op
6 april 1629 door Gecommitteerde
Raden aan een aantal gegadigden
octrooi werd gegeven, heeft het
niet gehaald. In 1657 is nogmaals
octrooi verleend dat in 1663 werd
verlengd, maar ook dat ging niet
door. De reden om het niet uit te
voeren kwam waarschijnlijk door de
angst dat droogmaking grote verlie
zen kon opleveren, zoals dat elders
was voorgekomen. In 1670 tenslotte
berichtte de Gecommitteerde Raden
dat aan meester molenmaker Pieter
Pietersz. toestemming werd ver
leend tot de aanleg van een dijk van
Wieringen tot aan de bedijking van
de Koegras. Maar ook dat heeft niet
plaats gevonden.
Nieuw Den Helder
In diezelfde periode vond ten noor
den van de Koegras in het gebied dat
we nu kennen als Nieuw Den Helder
wel inpoldering plaats. Eigenaar was
sinds de jaren 1600 de steenrijke
Amsterdamse koopman Isaac Le
Maire (c.a.1558 - 1624) die de gron
den had gekocht als beleggingsob
ject uit de failliete boedel van graaf
Lamoraal van Egmond (nakomeling
van Heren van Egmond). Hij kocht
de Oogduinen (Donkere Duinen)
en de gronden die we nu kennen als
Nieuw Den Helder en de Schooten.
Le Maire had zijn kapitaal vergaard
in de overzeese handel en was mede
oprichter van "de Verenigde Am
sterdamse Compagnie" en weer later
van "de Verenigde Oost Indische
Compagnie" en van de "Australische
Compagnie". Hij wilde het gebied
inpolderen en ontginnen om ge
schikt te maken voor winstgevende
landbouwgrond. Landbouwgrond
was schaars en de graanprijzen
hoog, vandaar ook de inpoldering
in die periode van de Schermer en
de Beemster door ondernemende
kooplieden.
In de eerste jaren van de zeventien
de eeuw liet Isaac Le Maire bedij
kingen uitvoeren in het gebied dat
we nu kennen als Nieuw Den Hel
der. Het zand werd gehaald uit het
omliggend kweldergebied, waarna
de dijk met helm beplant werd. De
dijk die hij liet aanleggen lag aan
de oostzijde van zijn gebied, in de
huidige situatie liep het; vanaf de
Brakkeveldweg, nabij het zwem
bad, in rechte lijn naar het begin
van de Donkere Duinen, te hoogte
van de ingang van het bos. Deze
dijk wordt op oude kaarten 'Isack
Lameers nije (nieuwe) dijckage",
genoemd. Le Maire liet er ook een
boerderij bouwen, genaamd Vrede
en Vrijheid, de boerenplaats stond
in de huidige situatie op de krui
sing Marsdiepstraat - Dollardlaan.
De boerderij werd in de jaren 1960
gesloopt voor de bouw van Nieuw
Den Helder.
Aanleg Verloren Dijk
In 1641 werd opnieuw een over
eenkomst voor bedijking aan de
erfgenamen van Isaac Le Maire
gegeven. Le Maire zelf was toen al
zestien jaar dood. De erven kregen
toestemming voor het leggen van
dijken tussen de Donkere Duinen
en de Garst, en vervolgens naar de
Quelderduin (nu oprit viaduct van
de Kooybrug). De bedijking betrof
slechts het onderling verbinden
door dijkjes van het hoger gelegen
land (nollen). Want grootschalige
droogmaking heeft niet plaatsge
vonden.
Zo werd in circa 1641 de dijk
(Nieuwe Sandtdijck of Garstdijck
genoemd) tussen de Oogduinen
(Donkere Duinen) en de Garst
gelegd. Deze dijk heeft nooit als
waterkering dienst gedaan. Toch
hebben hoge vloeden en golfslag
er in de loop der jaren vat op ge
kregen, wat in 1775 heeft geleid tot
een doorbraak dicht bij de Donkere
Duinen. De doorbraak werd het
Verloren Dijkgat genoemd, de dijk
is daarna hersteld met een boog
om het gat. Ook tussen de Garst en
het oostelijk gelegen nollengebied
Quelderduin werd in circa 1641
een dijk gelegd, genaamd de Kleine
Sanddijck. Van deze dijk is weinig
bekend, wel dat het op twee plaat
sen tussen 1792 en 1795 is door
gebroken. In 1788 verkochten de
Erven Le Maire al hun gronden aan
de Gecommitteerde Raden zodat
het Rijk eigenaar werd.
Koegras Zeedijk en nollen
Ondanks alle pogingen was het
niet gelukt om het Koegras in de
achttiende eeuw in te polderen.
Dat lukte later wel, maar op een
merkwaardige wijze, namelijk vanaf
1819 door de aanleg van het Noord
Hollandskanaal. Want door het gra
ven van de kanaalgeul werd de bag-
gergrond opgeworpen tot de weg
langs het kanaal (N9) en de Koegras
Zeedijk aan de oostzijde van het
Noord Hollandskanaal. Deze nog
bestaande dijk loopt vanaf het ma
rine complex Nieuwe Haven tot de
Zijpe.
Van de genoemde nollen de Garst
en Quelderduin zijn door zand-
afgravingen nog maar kleine res
tanten in het land aanwezig. Van
het zand van de Garst werd onder
andere Nieuw Den Helder bouwrijp
gemaakt. En het is waarschijnlijk
door de aanwezigheid van bunkers
in de Garst te danken dat er nog een
klein restant staat. Het opruimen
van bunkers is een dure aangelegen
heid. Van Quelderduin is nog maar
een uiterst klein fragment over, het
is herkenbaar aan het licht golvend
terrein en de verhoginkjes die om
de (afgebroken) boerderij lagen op
de locatie nabij de oprit van het via
duct van de Kooybrug en het Rabo
bankgebouw.
107