E.H. Vorster: commandant van een ongeluksboot
Oud-minister De Korte koestert herinneringen aan vermiste 'oom Eddie'
Wout Smit
Met warme gevoelens denkt oud
minister dr. Rudolf de Korte (76)
terug aan 'oom Eddie en 'tante Jo'.
'Oom Eddie was Edward Herbert
Vorster, commandant van Hr.Ms.
013, de onderzeeboot die sinds 20
juni 1940 wordt vermist. En 'tante
Jo' was zijn vrouw, Johanna Gerdina
Justina de Korte. Diep gravend in
zijn herinneringen ziet Rudolf de
Korte het beeld van zijn oom als
een 'mooie, blonde man met blauwe
ogen in een indrukwekkend uni
form'. En dat van zijn tante als een
'elegante, lieve vrouw'. Zij was de zus
van zijn vader, Bartel de Korte.
Vorster, geboren op 21 september
1905 op het Molukse eiland Am-
bon, kwam in 1923 naar Nederland
voor een opleiding tot officier aan
het Koninklijk Instituut voor de
Marine in Den Helder. Dat hij voor
een militaire carrière koos, was
niet zo verwonderlijk. Zijn vader
doorkruiste sinds 1887 in dienst van
de gouvernementsmarine als stuur
man en gezagvoerder met bebake-
ningsvaartuigen en opiumjagers de
Gordel van Smaragd. Een broer van
zijn vader diende als luitenant bij
de infanterie van het Oost-Indische
leger. Wegens gezondheidsproble
men mocht hij binnen een jaar al
met verlof naar Nederland. Aan
boord van het stoomschip 'Prinses
Marie' overleed hij. En dan was er in
de familie van zijn moeder, Johanna
Wilhelmina Lens, nog een neef, die
carrière maakte bij de marine. Met
zijn indrukwekkende verhalen over
zijn ervaringen als adelborst in Den
Helder (1908-1912) beïnvloedde hij
Vorster waarschijnlijk het meest.
Tijdens zijn opleiding aan het KIM
(1923-1927) ontmoette Vorster
Gerdina Justina de Korte, doch
ter van de Schiedamse tekenaar/
Edward Herbert Vorster als eerstejaars
adelborst, (www.stillonpatrol.nl)
opzichter Simon Jacob de Korte en
Johanna Philippina Gerdina van
Lelyveld van Cingelshouck. Hun
relatie mondde uit in plannen voor
een huwelijk. Blijkbaar hadden de
ouders daar niet zo veel vertrouwen
in, want zij weigerden hun toestem
ming. Wat hun bezwaren waren, is
niet bekend, evenmin of ze afkom
stig waren van de ouders De Korte
of van de - gescheiden - ouders
Vorster.
Kantonrechter
Kort nadat Vorster in 1927 tot of
ficier was beëdigd - hij was inmid
dels 22 jaar - deed hij een officieel
verzoek aan de marineleiding hem
niet direct naar Oost-Indië te sturen
'wegens geweigerde toestemming
tot een huwelijk'. Door tussenkomst
van de kantonrechter hoopte hij
alsnog te kunnen trouwen, maar
een gerechtelijke procedure zou in
elk geval tot enkele maanden uitstel
leiden. Jo de Korte was op dat mo
ment 20 jaar. Volgens de wetgeving
Vorster als commandant van
Hr.Ms. 013. (Nederlands Instituut voor
Militaire Historie)
van toen was voor het aangaan van
een huwelijk toestemming van de
ouders vereist tot een leeftijd van 30
jaar.
Dat het bruidspaar een beroep op
de kantonrechter moest doen om te
kunnen trouwen, is voor dr. Rudolf
de Korte nieuw. „Tante Jo heeft daar
nooit over gesproken."
Zodra duidelijk werd dat het hu
welijk doorgang kon vinden, werd
Vorster aangewezen voor een vier
jarig verblijf in Oost-Indië met toe
stemming voor 'medeneming van
zijn gezin'. Op 5 mei 1928 trouwden
Edward en Jo in Den Haag. Ge
tuigen waren Jan Karei Miele, een
handelaar in ijzerwaren en Johan
nes Jacobus van der Linden, zonder
beroep. In de huwelijksakte werd
vermeld dat voor de toestemmingen
van de ouders de tussenkomst van
de kantonrechter was ingeroepen.
Hun wittebroodsweken brachten
Edward en Jo door op de 'Sibajak'
van de Rotterdamsche Lloyd. Dit
gloednieuwe schip vertrok op 16
67