ad f. 1000,- dat onder de berus
ting was van de sociaal voorman.
11De Duitse politie heeft voor
lichte vergrijpen geldboetes
opgelegd aan en geïnd van het
Hollandse personeel. Daarover is
nooit verantwoording gegeven.
Deze bedragen zullen wel voor
eigen bate zijn aangewend.
12. Na de capitulatie heeft Baumeis-
ter Pelleter aan de Nederlandse
directie de toegang tot de rijks
werf ontzegd, hoewel juridisch
vaststaat dat het terrein eigendom
bleef van de Nederlandse Staat
en de Duitsers alleen het vrucht
gebruik hadden. Wat en hoeveel
in de dagen na de capitulatie is
ontvreemd, is niet met zekerheid
te zeggen. Het Duitse personeel
heeft eigenhandig nog een snel-
boot gedokt. Vermoed wordt dat
dit schip nog in orde moest wor
den gebracht voor pogingen om
te ontvluchten. In elk geval is een
sleepboot van de rijkswerf met
Duits personeel weg gevaren.
Naar aanleiding van deze beschuldi
gingen werd Pelleter later ook voor
het Bijzonder Gerechtshof gedaagd.
Verhoor
Vooruitlopend op dit proces voelde
een team van Willemsoord de Duit
se directeur aan de tand over een
aantal zaken dat zich gedurende de
bezettingstijd op Willemsoord had
afgespeeld. Er waren materialen,
machines, boten, dienstfietsen en
geldbedragen verdwenen. Wist Pel
leter waar die gebleven waren?
Het onderzoekteam bestond uit
buitengewoon kapitein-luitenant
ter zee der marine reserve J.H.
Coolhaas (voorzitter), ir. H. 't Hooft
(chef scheepsbouw), H.W. Reijnen
(chef calculator), J.A. Blanjaar (chef
calculator), E.F. v. Heuvel (hoofd
commies, chef afdeling magazijn
dienst), J.D. Mahieu (commies, chef
loonbureau) en luitenant-ter-zee 2e
klasse reserve Sander (Naval Secu
rity). Pelleter werd tijdens de dagen
voorafgaand aan het verhoor vast
gehouden op het fort Vangdam.
Van dit verhoor is een rapport opge
maakt, waaruit onderstaande frag
menten letterlijk zijn geciteerd.
Coolhaas: Vertelt u eens wat er met
de ongeveer één miljoen gulden is
gebeurd, die in een brandkast in het
bureau Verwaltung was opgeborgen.
Pelleter antwoordt dat hij hierop
geen uitsluitsel kan geven. Hij had
alleen de verantwoording voor
technische zaken en wist van het
geld niets af. Misschien dat Krüger
(Verwalter) hier iets van af wist. Hij
meende dat het geld uit Groningen
afkomstig was.
Coolhaas: Dat zullen we dan wel
verder uitzoeken. Dan kunt u mij
misschien wel vertellen wat er met
de dienstfietsen van de rijkswerf is
gebeurd.
Pelleter: "Persoonlijk heb ik ach
tereenvolgens drie
fietsen gehad; twee
daarvan zijn ge
stolen; een heb ik
afgeleverd. Van de
andere dienstfiet
sen weet ik niets af.
Op Werktuigbouw,
bij Hille, was een
lijst in bewaring
van genummerde
dienstrijwielen. Elf
stuks zijn door Hille
teruggebracht." Ver
der merkt hij nog op
dat bij den intocht
der Canadezen fiet
sen en schrijfmachi
nes van de werf zijn
afgevoerd. De heer
Landman was hier
getuige van en aan
Kaptein Meinke was
hiervan schriftelijk
kennisgegeven.
Coolhaas: Waar zijn
de brandspuiten van
de rijkswerf gebleven?
Pelleter: "In Augustus 1944 is de
grootste brandspuit (welke een
Duitsche brandspuit was) op or
der van den Oberwerfstab naar
Duitschland weggevoerd. Van Hol-
landsch materiaal, dat weggevoerd
zou zijn, weet ik niets af, en dit lijkt
mij ook onwaarschijnlijk, omdat het
Hollandsche materiaal niet past op
het Duitsche."
Coolhaas: Waar zijn de sloepen en
lichte vaartuigen gebleven, die van de
werf verdwenen zijn?
Pelleter: "Dat kan ik U niet zeg
gen. Is misschien wel gelijk met de
brandspuit naar Duitschland ver
voerd."
Chaos
Coolhaas: Dan verder de auto's en
onderdeden daarvan?
Pelleter antwoordt, dat hij hiervan
niets afweet. Wat dit betreft had hij
zijn ondergeschikten min of meer
daarin de vrije hand gelaten, waar-
De overdrachtsakte, waarin de Duitsers de marinewerf teruggeven
aan Nederland. Pelleter tekende rechtsonder. (Historisch
Documentatiecentrum Marinebedrijf)
Den Helder, den 1?. Mal 194-5-
b e r g a b
der Reichswerft Willemsoord.
Die Reichsv/erft Willemsoord v/urde ara 17Mai 1945 um
10 30 Uhr von Fregattenkapitan H e i n c k e als railita-
rischem Leiter, und Baurat Pelleter, als techni-
schem Leiter, an Herrn Kapitan zur see H.J. Bueninck,
Marine-Kommandant und stellvertreter des britischen Komman-
aierenden Admirals in Holland, auf Gruna der bereits erfolg-
ten Besichtigung ubergeben.
Der übernehmende:
Die Übergebenden:
Kapitan zur See
und Marine-Koiamandant
Fregattenkapitan
und militarischer Leiter
v Baurat
und technischer Leiter
87