aan markten en kermissen in al
lerlei steden en dorpen. Maar dat
stond de (orthodox) protestantse
predikanten niet aan. Dus trok, als
eerste de predikant Caspar Cool-
haes (1536-1615) van leer tegen de
almanakuitgevers in zijn pamflet
'Trouwe waerschouwinge voor den
schandelijcken abuysen offie mis-
bruycken der almanacken'. (1607)
Coolhaes hoopte dat de Staten
Generaal wel met een verbod op
almanakken zou komen, maar zo
ver ging men toch liever niet. Er zat
dus niets anders op dan te blijven
ageren en de spot te drijven met de
heiligenverering.
Abraham Magyrus (1634-1702)
De uit Medemblik afcomstige Abra
ham Magyrus die na zijn studie
theologie te Utrecht in 1658 beroe
pen werd als predikant in de Koog
op Texel, komt 'in 't jaer der verlos-
singe 1690' met een boekwerk geti
teld 'Almanachsheyligen, of history
der opkomst, voortgang, en viering
van alle de Heyligen die doorgaans
in den Almanach, met roode letters
geteekend, en door de Rooms-gezin-
den met Gods-dienstige eer gediend
worden: Verrijkt met raare Spreuken
en Historien.' Van de tweede druk
(1692) van dit boek, uitgegeven te
Amsterdam bij Jan ten Hoorn, boek-
verkooper over 't Oude Heere Loge
ment, is een exemplaar aanwezig in
het Regionaal Archief te Alkmaar,
hetwelk door mij is geraadpleegd. 3)
De makers van de almanakken had
den de gewoonte de beginletter van
de namen van de heiligen in rode
inkt af te drukken. Met raare spreu
ken worden uitzonderlijke uitspra
ken bedoeld. Eerlijk gezegd vond
ik de slotzin in 't boek het mooist:
Och, hoeveel is er dat wij niet we
ten? Maar dit terzijde.
In de opdracht' aan het eilandbe
stuur kondigt de predikant aan 'de
leugende der soogenaemden heyli-
gen' aan te tonen.
In het voorwoord benadrukt hij dat
het Woord Gods (de bijbel) de enige
weg is naar het heil en dat heiligen
in de bijbel niet voorkomen. Dus:
alle in de almanakken heiligen (en
hun relikwieën) is niks anders dan
'vodden, leuren en seuren. In het
boek behandelt de dominee alma-
nakheiligen in de volgorde van het
kalenderjaar. Sint Nicolaas op 6 de
cember. Ondanks zijn soms bijtende
spot erkent Magyrus wel de bijzon
dere verdiensten van sommige his
torische personen, 'rechte heiligen',
zoals Petrus en Paulus.
Ouwe Sunderklaas
Sint Nicolaas werd later vooral op 5
december gevierd. En op Texel een
week nadien nóg eens: Ouwe Sun-
derklaas. Ook de vieringen zijn 'net
even anders' dan elders:
'Dagen, weken van tevoren werden
de costumes genaaid, die men op 5
en 12 December zou dragen. Op 5
én 12 December, want Texel heeft
een 'jonge en een ouwe Sunder-
klaas', nog altijd. De eerste dag is
steeds meer het feest van de kinde
ren geworden: 's middags en in de
vooravond lopen de kleintjes en de
wat ouderen gemaskerd over straat
- ze brengen bezoeken bij familie
en kennissen en worden getrakteerd
op chocola en speculaas. Aan het
avondmaal is er overvloed van taai
taai en moppen - 'Jantjes van Gaai
en' en 'kruutboltjes' leggen getuige
nis af van de vakbekwaamheid der
broodbakkers en vóór bedtijd wor
den de mandjes onder de schoor
steen gezet, waarin Zwarte Piet zijn
gaven zal brengen; 6 December is
'soekertjesdag'- de verstopte mand
jes worden opgespoord en de pret
van spelen en snoepen neemt een
aanvang. Maar op 12 December
zijn de ouderen aan de beurt. Dan
verschijnen om een uur of zes de
wilde 'straatvegers' met hun bezem
om de jeugd van de straat te verdrij
ven. Wilde jachten achter de uitda
gende jongens verhogen de vreugde
der sensatie; nog klopt mijn hart
stormachtig als ik het geluid van
een koehoorn hoor, het instrument,
waarmee deze ridders van de bezem
hun komst aankondigden.
Als de straat gezuiverd is, komen de
gemaskerden uit de huizen. Zonder
linge vertoning: wezens van allerlei
aard bewegen zich door het dorp,
Vernieling van Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te Antwerpen op 20 augustus 1566.
(Gravure van Frans Hogenberg.)
53
iirntion