Kerkhoflaan
Rens Schendelaar
Het is er stil en rustig. Een wande
laar laat er zijn hond uit, auto 's rij
den er voorzichtig. En verder slechts
wat fietsers van de volkstuinen of
bezoekers van de begraafplaats.
Bijna aan het eind staat de voor
malige opzichterswoning en er ligt
een breed pad naar een boerenerf.
Volgroeid in het voorjaar maar ook
in hartje winter kan het laantje het
mooiste stukje Den Helder zijn. Toch
vreemd, de naam Kerkhoflaan. Een
kerk staat er niet, heeft er zeer waar
schijnlijk nooit gestaan, en toch praat
iedere jutter over het kerkhof en kreeg
de toegangsweg de naam Kerkhof
laan. Niet meer dan een smalle weg
van straatklinkers vormt de verbin
ding tussen de soms drukke Huisdui-
nerweg en de begraafplaats, tussen
het heden en de dood. Het is officieel
Kerkhoflaan, terwijl het door iedereen
Kerkhoflaantje wordt genoemd. Maar
bovenal is het 't laantje van treurnis
en verdriet als rouwwagens stapvoets
naar de begraafplaats rijden.
Voordat de Kerkhoflaan ruim hon
derdvijftig jaar geleden werd aan
gelegd gingen de begrafenisstoeten
vanuit Den Helder langs een lange
en vervaarlijke weg. De route liep
via een kort stukje Huisduinerweg
tot de Liniebrug, dan direct linksaf
over het pad langs de Liniegracht en
daarna over de weg die achterlangs
Hotel Den Helder loopt. We moeten
wel bedenken dat deze weg vroeger
als de Alkmaarderweg iets meer
aftoog en aan het begin van de Jan
Verfaillweg uitkwam. Vervolgens
trok de stoet naar de begraafplaats
waar het aan de oostzijde (dat is ter
hoogte van de rooms katholieke be
graafplaats), via wat men omschreef
als een 'ijzeren kerkhofpoort', op
de begraafplaats aankwam.
(De naam Alkmaarderweg werd
door de veranderingen tijdens de
aanleg van de Liniesportvelden bij
raadsbesluit in 1965 ingetrokken).
Dat het zeer slechte wegen waren
beschreef auteur Dirk Dekker in
zijn boek Ontwikkelingsgeschiede
nis en beschrijving der gemeente
Helder.
"Wat enen deftige lijkstatie zien wij
langzaam door de straten van de
Oude Helder voortbewegen, wan
neer wij in mei 1850 ons daar ter
plaatse bevinden. De voornaamste
ingezetenen zijn er bij en geen won
der, want het is de burgemeester Jan
in 't Velt die daar statig grafwaarts
gedragen wordt. Wie de droeve
stoet volgen, kunnen de opmerking
niet onthouden dat de weg naar de
begraafplaats, niet ver van Huisdui
nen gelegen, noodzakelijke verbete
ringen behoeft, want het pad daar
heen is zo oneffen dat de koetsen
gevaar lopen omver te vallen".
In de raadsvergadering van maart
1859 werd voor het eerst het plan be
handeld om: "Een nieuwe weg naar
het kerkhof te maken langs de Huis-
duinerweg, en vervolgens over het
land van particulieren". Omdat er in
Den Helder voor een aantal gebieden
een bouwverbod lag, als gevolg van
de zogenaamde Kringenwet die door
defensie werd gehanteerd, moest
militaire toestemming gevraagd wor
den. De reden was dat Den Helder
een vestingstad was met een ring van
forten die in oorlogstijd hermetisch
kon worden afgesloten. Verstoring
door bouwwerken in het schootsveld
van de vesting moest voorkomen
worden. De toestemming werd in
juni 1859 gegeven als: "Zijne Majes
teit heeft bij besluit van den 5e dezer
aan het Bestuur dezer gemeente ver
gund, dat in het Huisduinerpolder,
binnen de verboden kringen van het
fort Erfprins, een straatweg worde
aangelegd, van de weg tussen Den
Helder en Huisduinen naar de be
graafplaats". In januari 1860 werd de
weg zorgvuldig uitgemeten en met
aarde opgehoogd door de aannemers
de Gebr. Janzen (vernoeming Jan-
zenstraat). Aannemer Pieter Dekker
legde de bestrating zodat in de zomer
van 1861 de weg gereed lag voor de
ongeveer driehonderd begrafenis
sen die toen jaarlijks plaatsvonden.
De eerste begroeiing bestond uit een
doornhaag, de naastgelegen gras
strook werd door de gemeente aan
de hoogste bieder verpacht.
Omdat leden van de gemeenteraad
tijdens de verkiezingen van 1863
stemmen wilden winnen verscheen
er voor de kiezers een advertentie
in de krant waarin zij herinnerd
werden aan behaalde successen van
de gemeenteraad. Onder andere
de ontwikkeling van Nieuwstad
(Visbuurt) en de aanleg van de weg
naar de begraafplaats werden als
belangrijk ervaren. De nieuwe toe
gangsweg werd ook opgenomen in
het openbare vervoer. Volgens de
advertentie van voerman J. Klees
reed hij zijn klanten op zaterdag en
zondag van de Nieuwe Brug bij de
Binnenhaven en van het Molenplein
tot de nieuwe weg naar het kerkhof
voor 20 cent per persoon. En de
auteur Dirk Dekker, die in 1850 nog
schreef over de slechte toestand van
de oude weg naar de begraafplaats,
schreef in 1874: "Langs een goede
straatweg bereikt men thans de stille
rustplaats onzer gestorven. Een
sombere stemming maakt zich van
ons meester. Onder de opschriften
44