Zeepost - nooit bezorgde brieven uit de 17e en 18e eeuw JanT. Bremer ROELOF VAN GELDER Door Roelof van Gelder le druk 2008, 3e druk 2010, Amstel Uitgevers BV ISBN 978 90 467 02901,276 p. 19,50 Al weer dertig jaar geleden ver scheen in het Tijdschrift voor Zee geschiedenis een artikel onder de titel 'Het leven van de 17e eeuwse zeeman: valse romantiek of wer kelijkheid?' Het artikel ging over de vondst in het toenmalige Pu blic Record Office te Londen van een groot aantal (ca 40.000) Ne derlandse brieven uit de periode 1650-1815. Deze aan Nederlandse zeevaarders gerichte brieven waren 'buitgemaakt' door Britse kapers en (ongelezen) terechtgekomen in het archief van het High Court of Ad miralty. Het Public Record Office heet tegen woordig gewoon The National Ar chives en is verhuisd naar Kew. Van tijd tot tijd hebben Nederlandse his torici er wel eens rondgekeken, maar pas recent is de auteur van het boek de brieven van de gekaapte schepen gaan onderzoeken. Een gigantisch karwei. 'Voor dit boek heb ik uit de baaierd van duizenden brieven een selectie gemaakt. Ik heb geselecteerd op de verschillende periodes en op geografie. Er zijn zowel brieven bij van mannen en vrouwen als van kinderen. Ik heb brieven uitgezocht die verder gaan dan een simpele mededeling alleen over gezondheid, maar die op pregnante wijze iets uitdrukken van de levenssituatie van de afzenders en de geadresseerden. Het zijn momentopnamen van het leven van gewone Nederlanders, miniatuurportretten van ambachts lieden, zeelieden, soldaten, vissers, klerken, kooplieden en van verwan ten: echtgenoten, vaders, moeders, broers, zusters en kinderen. Het zijn levenstekens van men sen die de geschiedenis nooit hebben gehaald.' Aldus de au teur in zijn voorwoord. In totaal heeft de schrijver zo'n vijftig brieven over de meest uiteenlopende onderwerpen 'hertaald' en zo nodig van een toelichting voorzien. Een brief van een wanhopige zeemans vrouw aan haar man op een oorlogsschip van Michiel de Ruyter, een ongeruste jongen uit Vlissingen die z'n broer in West Indië smeekt om thuis te komen, een bezorgde moeder schrijft haar zoon op de slaven- post Elmina toch flink zijn best te doen en een zekere Jetje in Paramaribo richt een wanho pige liefdesbrief aan de zeeman die haar verlaten heeft. Er staan veel aangrijpende brieven in het boek, maar ook heel eenvoudige zoals die van de Helderse huisvrouw Maartje Quack aan haar man Jan Pietersz. Kleijn over het verdriet van hun driejarig zoontje Klaas, omdat Taat (Vader) niet thuiskomt. Maar vader Jan bleef nog wel even weg. Hij voer op de walvisvaarder 'De Eensgezindheid' van com mandeur Cornelis Jansz. Klorn (Kolhorn). In maart 1798 was de walvisvaarder nog in Amsterdam en daar had Jan Kleijn de brief van zijn vrouw ontvangen. Het schip voer op 10 april uit ter walvisvaart. De vangsten waren goed, het schip ving negen walvissen en had op de terugweg 150 vaten spek aan boord. Maar het schip werd op de terug reis (in mei) 'opgebracht'. Sedert de Franse 'inval' in ons land (1795) was ons land opnieuw in oorlog met de Engelsen geraakt. De overheid ver bood daarom walvisvaarders uit te varen. Maar in 1796 negeerden 17 Nederlandse walvisvaarders dit ver bod, zij vertrokken onder neutrale (Pruisische of Oldenburgse) vlag. In 1797 voeren er zelfs 34 uit. Maar het jaar daarop ging het mis. Een aantal walvisvaarders - die normaal vanuit de Nederlandse havens uit voeren - was nauwelijks in volle zee of ze werden door de Engelse vloot ter hoogte van Texel onderschept en opgebracht naar Yarmouth. Deze ramp was catastrofaal. De schepen hadden weliswaar neutrale papieren 127 Nooit bezorgde brieven uit de 17de en 18de eeuw

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2012 | | pagina 9