Halte Breezand in 1938. De stoomtrein naar Den Helder over de Zandvaart Spoorbrug. je een trap of ladder op naar onze slaapplaatsen. Mijn ouders sliepen in het kleine knechtenkamertje, met mijn zusje later in haar ledikantje. Mijn bed stond tegen de wand van dat kamertje op de zolder. Welk kind had zoveel te zien! Vanuit mijn bed keek ik tegen het rode pannen- dak met de grote balken. Er hing van alles aan, paardenhoofdstellen, dissels, zadels, touw en wielen. Op de grond allemaal kisten met van alles en nog wat en voor het luik met raam, gedroogde appeltjes, die de boerin af en toe omkeerde. Ik ruik ze nog. Ik was daar echter niet alleen, want er waren muisjes. Als ik heel stil in bed lag, zaten ze op een kastje rechtop, met van die wriemelende pootjes en zwarte kraaloogjes naar me te kijken of ik zag ze rennen over de balken. Ik kan me niet herinneren dat ik bang van ze was. Toen mijn moeder er van hoorde begon ze te huilen. "Ook dat nog" riep ze en toen moest mijn vader er wat aan doen. Ik denk niet dat hem dat gelukt is. De winter van 1941 was zeer streng en koud en er viel veel sneeuw. Mijn vader ging evengoed elke dag op de fiets naar de Rijkswerf hoorde ik later. Het was zo koud op de zolder dat mijn ouders de baby niet alleen in haar bedje dorsten te laten slapen en haar s nachts met aan elke kant een kruik tussen hen in legden. Alles werd gebruikt om warm te blijven. Ik kreeg de grote sierkap van de ka chel in een dekentje mee naar bed. De dekens zaten s morgens bevro ren aan het voeteneind en trokken het triplex er af. Op een morgen werd ik wakker door gescheld van mijn vader, die naar zijn werk ging en mij toen ondergesneeuwd in bed zag liggen. De stuifsneeuw was door alle hoeken en gaten naar binnen gestoven. Maar het lag ook op de grond! Er werd een teil gehaald en daar werd mijn deken in uitgeschud. Ze had den klompen aangedaan, en gingen de sneeuw opvegen van de vloer. Ik hoor nog het knerpen van hun klompen. Ik vond het allemaal spannend, maar mocht niet uit bed komen, tot ze klaar waren en ik naar beneden mocht. De boer waar we bij in woonden was streng. Samen met zijn zoontje zijn we een paar keer, voor straf, opgesloten in een klein schuurtje. In de hoek was een hok gemaakt, waar een groot varken in opge sloten zat. Het varken hing dan met zijn hele hebben en houwen, luid knorrend en snuivend over de rand van het hok. Vijfjaar! Geen gezeur, niks tere kinderziel. Een paar weken later hoorden we een hoop geschreeuw buiten. De veearts was door het varken in zijn buik gebeten. Mijn moeder zei later dat hij geluk had gehad doordat hij erg dik ondergoed aan had. Gelukkig konden we in de zomer van 1941 naar een dubbel arbeidershuisje verhuizen, met naast ons een gezin en kinderen om mee te spelen. Het was een leuk vrijstaand huisje, niet groot, maar boven konden we allemaal slapen zonder een pannen dak te zien. Beneden in de woon kamer waren twee bedsteden. Het leek me erg leuk om in dat klein kamertje te slapen, maar de ouders van mijn moeder kwamen bij ons inwonen vanuit Den Helder en zij mochten er in slapen en stapten vs avonds in de koets, zoals mijn opa hun slaapplaats noemde. Mijn moeder zei later dat ze het zo erg had gevonden voor haar ouders. Die ouwe mensen, maar ze waren van 1880, dus net 64 jaar toen. De Bethelkerk Het was denk ik in de herfst van 1944 dat mijn grootouders het be richt kregen uit Den Helder van hun zoon, dat er een dochtertje geboren was en naar opoe vernoemd was, wat natuurlijk erg leuk was voor haar. Tevens was daarbij de uitno diging voor de dag dat het meisje aangenomen of opgedragen zou worden bij het Leger des Heils, waar mijn grootouders en een aantal van hun zoons bij aangesloten waren. Ze vonden het erg fijn om daar naar toe te gaan en ik mocht mee, dan had ik ook eens wat leuks. Hun zoon zou de papieren regelen met 139

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2012 | | pagina 21