bteuiïïWnageiaten mtêmngen
van onze qesneuveldeMarinemannen
worden daarna overgezet op de "G
13" die de opdracht krijgt om de
gewonden terug te brengen naar
Den Helder. De commandant van
de "G 13" weigert aanvankelijk om
terug te keren naar Den Helder,
doch de commandant Stelling Den
Helder bevestigt de gegeven order
waarop de "G 13" koers zet naar
Den Helder.
Op de terugweg komt de G13 in
het Schulpengat de inmiddels ge
alarmeerde Helderse reddingboot
"Dorus Rijkers" tegen en geeft daar
alle zich aan boord bevindende
gewonden aan af. Hierna wendt zij
de steven en koerst alsnog richting
Engeland. Naar later blijkt zijn ook
een aantal niet gewonden en niet tot
de bemanning van de "G 13" beho
rende opvarenden aan boord van de
"Dorus" gesprongen en mee terug
gevaren naar Den Helder.
Coen Bot vertelt
Het is goed hier het woord te geven
aan de schipper van de "Dorus Rij
kers" Coen Bot (1882-1962), zoals
hij deze actie beschrijft in zijn boek
"Als de Noordwester woedt".
"Tegen zeven uur kreeg ik bericht,
dat H. M. Johan Maurits van Nassau
bij Callantsoog door vliegtuigen tot
zinken was gebracht.
Onmiddellijk voeren wij met de
„Dorus Rijkers" naar buiten en toen
wij het mijnenveld bij het Schulpen
gat gepasseerd waren, zagen wij de
H.M. G13 aankomen. Wij praaiden
dit schip en de commandant deelde
mij mede, dat hij vijfenveertig man
van de „Johan van Nassau" had
opgepikt, waaronder veel zwaarge
wonden. Er werd besloten dat wij de
geredde manschappen zouden over
nemen, zodat de G 13 - nu hoorden
we dat Nederland gecapituleerd had
- zijn reis naar Engeland zou kun
nen voortzetten en niet in Duitse
handen zou vallen. Niet zonder
ontroering namen wij afscheid van
H. M. G13 en voeren op huis aan...
Maar bijna was deze tocht, met de
Collectie
Marinemuseum.
gewonde en verkleumde schipbreu
kelingen aan boord, toch nog in een
ramp geëindigd. Want niettegen
staande de capitulatie kregen wij
onderweg toch nog een aanval van
Duitse vliegtuigen te doorstaan. Een
bom kwam op tien meter afstand
van ons in het water terecht en
onze „Dorus Rijkers" werd zo hevig
opzij gesmeten, dat het leek of de
motor eruit zou springen. Er ont
stond een lichte paniek aan boord.
De geredden wilden dat ik de red
dingboot op de Helderse Zeedijk
zou zetten, maar daar dacht ik geen
moment aan, want dan zouden de
opvarenden, die niets mankeerden,
waarschijnlijk de vlucht nemen en
de gewonden zouden onverzorgd
achterblijven. Op dat ogenblik had
den we nog slechts een half uur te
varen. Wij zagen, dat Den Helder
aan verschillende kanten in brand
stond. Hoewel het reeds duister be
gon te worden, ontwaarden wij op
verschillende punten witte vlaggen.
Maar nog steeds hoorden wij bom
men vallen. Er kwamen opnieuw
vliegtuigen op onze reddingboot
aanvliegen; het eerste ging op twin
tig meter hoogte over ons heen, het
volgende naderde hoger. Duidelijk
zagen wij de vuurstralen uit de mi
trailleurs, maar wij hoorden geen
kogels tegen het dek slaan. Blijkbaar
waren zij er alle naast gegaan. Bij de
ingang van de haven werd ons van
de wal af toegeroepen zeer lang
zaam te varen. Wat was er met het
water van onze haven gebeurd? De
bommen, die erin terecht waren ge
komen, hadden er een moddersloot
van gemaakt...
Wij bereikten veilig onze ligplaats,
waar de niet gewonden van boord
konden gaan. Toen kwam er ie
mand van beneden, die de gered
den toesprak. Hij zei, dat hij allen
bedankte, omdat zij tot het uiterste
hun plicht hadden gedaan. De spre
ker had zelf bijna geen kleren meer
aan het lichaam en wat hij droeg,
zat dik onder de olie. Eerst toen hij
mij de hand drukte, ontdekte ik,
GIRO 172600 COMITÉ .TQNZE MARINE DEN HELDER
135