maar de Yarmouth visitatie was grondig en de Nederlandse com mandeurs vielen door de mand. Schipper Cornelis Klorn (Clorn) van 'De Eensgezindheid' werd op de terugreis opgebracht. Jan Kleijn had toen nog altijd de brief van zijn vrouw bij zich. Schip en lading werden verbeurd verklaard als mede (een deel van) de bezittingen van de bemanningsleden. En zo kwam ook de brief van Jan Kleijn in Engelse handen. De opvarenden van de opgebrachte walvisvaarders werden voor de keuze gesteld of dienst nemen op de Engelse vloot of overgebracht worden naar het gevangenkamp Norman Cross. Jan Kleijn koos voor het eerste: in 1799 stond hij geregistreerd als zeeman in Engeland. Jan Pietersz. Kleijn (1753-1811) kwam na de vrede van Amiens (25 maart 1802) weer terug naar huis. Het 'brievenboek' van Roelof van Gelder wordt voorafgegaan door een uitvoerige (50 bladzijden) zeer interessante inleiding. De auteur vertelt niet alleen hoe dat toeging bij de kaapvaart, maar ook over de 'schrijfcultuur' in ons land, de gang van zaken bij de posterijen, over het taalgebruik en in de inhoud van de brieven, enzovoort. Al bij al een heel aardig boek dat ik met veel plezier gelezen heb. Aan Jan Pietersz Kleijn op het schip van commandeur Cornelis Klorn tot Amsterdam met vriend Zeer geachte en beminde man Jan Kleijn, Den Helder, 15 maart 1798 Ik wens dat u deze briefin een redelike gezondheid zal ontvangen. Wat mij aangaat is het nu redelijk goed met onze kinderen. Ik verlang zeer om te weten hoe of het met u is. Ik denk dat ge een slechte reis gehad hebt en dat ge goed verkouden bent. Ik ben zeer angstig over u, want het was een slecht weer. Gister zei men daar zou geen schip varen en vandaag was het dat alle schepen varen zouden. Ik had nu mooie occasie om met Klaas Rickers u een briefte sturen. Het verdriet Klaas dat Taat niet thuis komt.* Als hij te bed gaat, dan roept hij 'Taat moet boven komen'. Als hij bij nacht wakker wordt, dan zoekt hij nog. Somtijds komt hij dicht bij mij. Dan meent hij dat hij dicht bij u is. Dan slaapt hij gerust. Ik verwacht met de kaag een brief van u en weet vooreerst niets meer te schrijven. Het is hier verder alles nog goed. zijt hartelijke van mij gegroet uw beminde vrouw Maartje Quack (p.s.) Onze Klaas is zo lief. Als iemand vraagt 'Waar is Taat?', dan zegt hij 'Naar Amsterdam'. Hij wordt zo'n baas. En hij begint van alles te praten. Ik zeg u Goedenacht, mijn lieve Taat. En onze Klaas die gaat alle ochtenden bij Klaas Rickers'Marie te spelen met zijn kruiwagen. En hij wordt zo'n lieve jongen. Aquarel met walvisvangsttafereel en de Groenlandvaarders "Eensgezindheid", "Frankendaal" en Zaandamdoor Jan Mooy, 1805. (Collectie Maritiem Museum Prins Hendrik, Rotterdam.)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2012 | | pagina 10