Leraar Aberson (r.) op schoolreis naar Schiphol aan het einde van de jaren '30. Uiterst links Leo Pinkhof, tekenleraar en kunstschilder, die tijdens de oorlog zoals zo veel andere joden uit Den Helder in Sobibor is vermoord. (Foto Klaas Jellema.) Het gezin van leraar Aberson omstreeks 1930, v.l.n.r. boven vader Aberson, Jannie, moeder Aberson, Toon en Bob. Zittend Henk, Wim en Jan. (Foto familie Aberson.) Aberson overleed in Neuengamme. Doodsoorzaak: longontsteking. Al thans, dat stond op de overlijdensakte. Het stoffelijk overschot werd in Neuen gamme gecremeerd en de as werd ter plaatse verstrooid. Anthony van Kampen verhaalt in zijn oorlogsboek 'Burgers van Den Helder' over de rampzalige tocht en de tegensla gen bij de voorbereiding ervan. In sep tember 1941 rijpte het plan bij vier jonge mannen uit de buurt van oud-Den Hel der om per boot naar Engeland te vluch ten. Jan Aberson, Ab de Gier en Kees Kwinkelenberg waren timmerlieden, Chris Reijers was reclametekenaar. Toen ze voldoende geld hadden gespaard, kochten ze een vlet. Ze huurden een autobox aan het einde van de Ruygh- weg (bij de toenmalige vuilstortplaats) en maakten de boot daar geschikt voor de overtocht. De vlet moest worden uitgerust met een mast en een zeil. De mast stalen ze bij het Wehrmachtsheim aan de Javastraat. Het zeil maakten ze zelf. Voor de proviandering moesten ze op strooptocht. Ab de Gier liet zich daarvoor insluiten in het Koninklijke Instituut voor de Marine. Hij wist dat daar een kast met levensmiddelen moest zijn. Bij het losdraaien van de schroeven van de deur werd hij echter gestoord. Een Duitse soldaat op in spectieronde. Die richtte het licht van zijn lantaarn op de kast, maar kreeg geen argwaan. Later die nacht hervatte De Gier zijn werk. Het resultaat bleek echter een grote teleurstelling: de kast bevatte slechts één pakje boter. De volgende nacht waagde De Gier een nieuwe poging. Nu bij de Marinekanti ne aan de Buitenhaven. Ook hier liet hij zich insluiten. Maar opnieuw werd hij achtervolgd door pech. De levensmid- delenkast werd bewaakt door een Duit ser, die - met zijn geweer in de aanslag - net uit zijn slaap ontwaakte. Uiteindelijk besloot het viertal de pro viandkelders van de Duitsers in de duinen te plunderen. Daar bevonden zich grote noodrantsoenen. Deze dief stal had meer succes. Met een aantal blikken levensmiddelen keerden de Engelandvaarders huiswaarts. Ook bij NSB-slager Konijn in de Spoorstraat ontvreemdden ze een aantal blikken vlees. De vreugde over de oogst van deze diefstal was echter van korte duur. Ze hadden de blikken vlees opgeslagen in de box aan de Ruyghweg, maar na derhand ontdekten ze te zijn bestolen. Ondanks deze tegenslag besloot het viertal op 16 februari 1942, bij het in vallen van de duisternis, de grote stap te wagen. Met de boot op een handkar, aan alle kanten met planken dichtge timmerd, zodat het een lading hout leek, gingen ze te voet op pad. Van Den Helder in de richting van Julianadorp. Ter hoogte van de Kleine Keet, bij Falga, trokken ze de duinen in, met de boot op hun schouders. Geen Duitser te zien. De kust was vei lig. Toch bleken er andere vijanden te zijn, die hun vlucht dwarsboomden. De wind wakkerde aan tot storm, het ging regenen en de zee werd ruw. In het archief van het Nederlands Insti tuut voor Oorlogsdocumentatie (Niod) bevindt zich een brief uit 1993 van de inmiddels overleden zus van Aberson, mevrouw J.A. van der Wal-Aberson, waarin zij beknopt verslag doet van de 108

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2012 | | pagina 26