gebruikelijk om bij elk gebouw op het
werfterrein een regenwaterbak of -kelder
voor drinkwater aan te leggen. Behalve
als drinkwatervoorziening waren deze
reservoirs vooral van belang geworden
voor het leveren van zacht water voor
stoomketels. Nog in 1891 werd een der
gelijke regenwaterbak aangelegd.
Enkele jaren na voltooiing van de twee
de bouwfase op Willemsoord werd in
1871 tussen de zuiderpoort en de ma
rineschutsluis een ijzeren steenkolen-
loods met een stenen voet aangelegd.
Tastbaar
De bouwperiode van 1857 tot 1866
betekende, dat de faciliteiten van Wil
lemsoord weer voor langere tijd aan
de gestelde eisen konden voldoen. De
eerstvolgende innovatieve fase op het
etablissement werd pas ingeluid met de
elektrificatie van 1908/1909, die zich
kenmerkte door geleidelijke afschaf
fing van alle stoomaandrijvingen in de
werkplaatsen. Zo werd de stoomhamer
in de smederij in 1914 omgebouwd tot
luchtdrukhamer. Het hiervoor aange
haalde 'nieuwe' pompgebouw werd als
elektriciteitscentrale ingericht.
Het vergrote natte dok, het herstelde
'oude' dok (dok I), het 'nieuwe' dok
(dok II) en het 'nieuwe' stoompomp
gebouw zijn op het eerste gezicht de
tastbare overblijfselen van de mo
derniseringen en herstellingen op
Willemsoord tijdens de bouwperiode
1857-1866. Niet minder tastbaar echter
is de aanwezigheid van het gepantserde
ramschip 'Schorpioen' (1868) en van
het ijzeren schroefstoomschip 4e klasse
'Bonaire' (1877) op de Oude Rijkswerf.
Beide zeer van elkaar verschillende
schepen weerspiegelen de compromis
sen, de dilemma's en de tekortkomin
gen uit een vroege fase van de eerder
aangehaalde 'triple revolution' in de 19e
eeuwse militaire scheepsbouw. Beide
zijn door merkwaardige spelingen van
het lot behouden gebleven. Dat ze
zich ook nog eens in eikaars nabijheid
bevinden in het natuurlijke decor van
het voormalige Willemsoord is zeer
bijzonder.
Over de andere Rijkswerven kan nog
worden vermeld, dat de Rijkswerf te
Amsterdam in 1915 werd gesloten om
vervolgens een magazijnfunctie te gaan
vervullen. De Rijkswerf te Hellevoet-
sluis zou vanaf 1923 steeds meer aan
betekenis verliezen om uiteindelijk in
1933 te worden afgestoten.
*In Nederlandsch Indië beschikte de
marine halverwege de 19e eeuw op Java
over de onderhoudswerven op het ei
land Onrust, in de baai van Batavia, en
het marine-etablissement (Oedjong) te
Soerabaja.
Sinds 1824 was Onrust de belang
rijkste Indische onderhoudswerf
en uitgerust met een kade voor het
kielen van schepen. Hoewel de werf
in de loop van de jaren '40 in verval
was geraakt, groeide Onrust vanaf
1853 uit tot een moderne onder
houdswerf waar de werktuigen met
stoom werden aangedreven. De in
1841 begonnen poging tot het gra
ven van een droogdok werd in 1852
definitief gestaakt, vanwege de hoge
sterfte onder de arbeiders. In plaats
daarvan werd in 1856 een drijvend
dok in gebruik gesteld. Het etablis
sement werd voorts uitgebreid met
het eiland Kuyper, dat als kolensta
tion werd ingericht. De werf werd
uitgerust met een stoomzagerij, een
Het voormalige ijzeren
schroefstoomschip (met
houten dubbelhuid) 4e klasse
Zr. Ms. 'Bonaire' (1877)
in het aan de westzijde
van het etablissement
gelegen 'oude'gegraven
dok I. Dit dok kreeg haar
huidige gedaante tijdens
de 'tweede bouwcampagne'
op Willemsoord. De foto
is genomen in juni 2011.
(links)
Een opname uit 2002 van
het voormalige gepantserde
ijzeren ramschip Zr.
Ms. 'Schorpioen (1868)
tijdens onderhoud in het
'nieuwe' 110 meter lange
gegraven dok II, dat zich
in de zuidwesthoek van
Willemsoord bevindt,
(rechts)
99