van achterstallig onderhoud en zelfs
van de dringende noodzaak om grote
herstellingen te verrichten.
De directie van Willemsoord (en het
bevel over de marinebasis) in deze pe
riode was achtereenvolgens in handen
van Sbn. W.J. Jollij (1855 t/m 1857),
Sbn. later vice adm. D. Bijl de Vroe
(1858 t/m 1862), vice adm. G. Vogel-
poot (1863 t/m 1865) en Sbn. G.C.C.
Pels Rijcken (1866). De wel erg korte
verblijfsduur van Pels Rijcken hield
verband met zijn aantreden als minister
van marine in dat zelfde jaar 1866. On
der zijn ministerschap, dat zou voort
duren tot in 1868, kwam de aanschaf
van pantserschepen en monitors in een
stroomversnelling en werd de aanleg
van de pantserinrichting op de Rijks
werf te Amsterdam ter hand genomen.
Vermeldenswaard is, dat Pels Rijcken in
de periode 1855-1857 in Japan te De-
sjima onder andere belast was geweest
met het onderwijs in stoomwerktuig
kunde aan Japanners. Ook was hij in
1862 lid van de Commissie Escher, de
zogenaamde 'Pantser Commissie', die
de minister adviseerde over het pantse
ren van de vloot.
De hoofd-ingenieur P.A. Bruyn was
gedurende het grootste deel van de
'tweede bouwcampagne', van 1855 tot
en met 1864, chef scheepsbouw op Wil
lemsoord. Hij werd in 1865 opgevolgd
door de hoofd-ingenieur en latere ad
viseur van scheepsbouw (1883-1892)
A.J.H. Beeloo. Beeloo bleef tot 1867 als
chef scheepsbouw verbonden aan Wil
lemsoord en als docent scheepsbouw
aan het KIM.
Tijdens de 'tweede bouwcampagne'
werd het natte dok (het bassin) op Wil
lemsoord verdiept en aan de noordzijde
vergroot. Het oude aan de westzijde
gelegen gegraven dok (dok I)was on
bruikbaar geworden en werd om die
reden geheel vernieuwd. In de zuid
west hoek van het terrein werd een
tweede maar groter gegraven dok (dok
II) van 110 meter lengte aangelegd.
Een nieuw pomphuis (thans gebouw
56) met stoommachine werd gebouwd
om beide gegraven dokken droog te
kunnen pompen. De aanvankelijk
geprojecteerde aanleg van een aantal
bouwhellingen aan de noordzijde van
het natte dok werd niet uitgevoerd.
Voorts werden de zeedoksluis en het
dokkanaal (boerenverdriet) hersteld,
inclusief het inhangen van nieuwe dub
bel uitgevoerde ijzeren sluisdeuren in
deze beide toegangen tot het natte dok.
De kaden van het etablissement werden
opnieuw opgetrokken in basalt steen en
(toegangs)bruggen werden vernieuwd.
Moderne technieken manifesteerden zich
in 1861 expliciet in het inrichten van een
werkplaats ter herstelling van stoomtui
gen, de zogenaamde stoomwerkplaats,
in een bestaand gebouw in de zuid-west
hoek (het huidige gebouw 60) van het
etablissement. Aan het zuidelijke uiteinde
van dit gebouw (op de plaats van de
huidige glazen restaurant-aanbouw) ver
rees in dat zelfde jaar een houten gebouw
met dubbele kap, dat werd bestemd voor
de reparatie van stoomketels en bekend
stond als de ketelmakerij.
Het daaropvolgende jaar 1862 liet - in
aanvulling op de aanwezige smederij
Panorama van Willemsoord met rechts van het midden (links van dok II) het met
dubbele kap uitgeruste en van schoorsteen voorziene nieuwe pomphuis (thans
gebouw 56) waarmee beide gegraven dokken werden bediend. De daarbij toegepaste
techniek bleek in de praktijk nogal problematisch.
De zeedoksluis van het etablissement met de dubbel uitgevoerde ijzeren sluisdeuren.
97
Panorama J/tarinewerf den J(e!der
Uitgave: N. ITins, AnsichtenhandelKruisweg 175/6 den Helder
Gezicht op de jMarinewerf den Jdelder.
Uiteave Jb. S. Prins, Ansichtenhamlel Kruisweg 175-0 den Holder.