Korvet Zr. Ms. Lynx (1818-1827) in het Zuidpoolijs (januari 1824).
ten hebben wij om de 4 dagen en dan
altijd den dag te voren het piket. Er
is hier een officier die les geeft maar
wij zijn daarvan ontslagen. Wij loge
ren in de konstapelskamer die 2 maal
zoo groot is als de slaapkamer bij U
en ik er blootshoofds goed in wande
len. Wij logeren hier met ons 14.'
Hoerekasten
'Ons schip ligt in het Nieuwe Diep,
een half uur van den Helder. Den
Helder is een modderpoel, alswaar
het nu reeds smerig begint te worden
want de straten zijn niet geplaveid;
het bestaat voor het grootste gedeelte
uit koffiehuizen, kroegen, hoerekas
ten en victualiewinkels, 's Winters is
het hier zoo koud dat voor 2 jaar in
die tijd dat er geparadeerd werd het
Nieuwe Diep toe lag gevroren en er
60 man op konden staan.'
'Wij hebben hier wel een tafellaken
maar servietten niet; zilveren vorken
en lepels hebben hier ook verschei
dene. UED kunt dus wel begrijpen
dat ik het zeer goed getroffen heb.
Als mijn kijker nog niet op weg is
wees dan zoo goed en zend mij mede
de oude hoed die ik uit Delft heb
mede gebracht want als ik de wagt
heb moet ik er een op hebben of 't
slegt of goed weder is.'
'Nu zal ik het er maar bij laten, om
dat ik op Den Helder vleesch moet
fourageren. Het is hier gestadig
slecht weer, als ik naar den Helder ga
waai ik omtrent den dijk af. Er is hier
een Luitenant bij ons die mij gepre
senteerd heeft om mij te introduce
ren bij den Overste Drieman alwaar
een klavier is; want men wist hier
dat ik klavier speelde; wees dus zoo
goed en zend mij te gelegenheid wat
muziek. De beste wijze om dit weg
te zenden is om 't pakje naar Leiden
te zenden alswaar 's Woensdags de
beurtman naar Alkmaar vaart. Zeg
dan op 't adres dat de Alkmaarsche
schipper het bezorgen moet op 't
snipje (een te Warmond gebouwd
overdekt vaartuig) naar Den Helder.'
'Ik hoop dat de zieken weder alle op
de been zijn waarvan ik nader be-
rigt hoop te krijgen in een brief met
omgaande post. Vaarwel, beterschap
met alles, waarna ik mij met de
meeste achting noem, UWE dienst
willige gehoorzame en liefhebbende
Willem.'
Treursaluut
Er zijn 24 brieven van Willem aan
het thuisfront bewaard gebleven.
Deze zijn door F. Steinmetz, een
achter-achterkleinzoon van kolonel
Carl Steinmetz bewerkt en in boekvorm
verschenen. Willem mocht al spoedig
op reis naar Oost-Indië. Daar overleed
hij in 1825 aan boord van Zr.Ms. kor
vet Lynx, aan tyfus. Op dinsdag 3 mei
vermeldde het scheepsjournaal: 'Ten
lu. in den morgen overleed, na eene
ziekte van 5 dagen, de veel belovende
jongeling W.C.E.C. Steinmetz, adelborst
der le klasse. Ten 8u. hesen wij de vlag,
geus wimpel halfstok, deden een
treursaluut van 3 schoten en begraafden
met de gewone militaire honneurs zijn
stoffelijk overblijfsel. Ligten het anker
gingen onder zeil. Stuurden NW.
(Bron: Wij brasten vol en stuurden West.
De Geheime Missie van Zr.Ms. Lynx.
Brieven van een adelborst 1822-1824,
bewerkt door F. Steinmetz, Uniepers
1989)
92