Hedendaagse Historische Voorvallen
April
Begin april vliegen de voorvallen
alle kanten op. De ontluisterende
bezuinigingen bij Defensie worden
via het stoom-afblaas-scenario
geïntroduceerd met de mare
"Vliegveld De Kooy gaat sluiten".
Het bedrijfsleven en de politiek, burgerij
en militairen maken zich sterk voor
behoud, terwijl rechts van het tumult
fluisterend een kwart van de vloot in
de grond wordt geboord. Ondanks
de malaise in de bouw komt het er
toch van: Julianadorp-Oost. Eerst
moet een serie straatnamen worden
bedacht. Straatnamen die recht doen
aan de plaats en een beetje samenhang
vertonen. Zeehelden, burgemeesters,
bloemen, vogels, rivieren, scheepstypen
en wat dies meer zij, zijn al voor gaats
gehaald. De verzameling grassoorten
om uit te putten, is door dorper pur
sang Joop Vonk weggeschreven: wie wil
nu, volgens hem, wonen in een straat
met namen als Buntgras, Vlotgras,
Mannagras of Kweekgras. Als je de
betekenis niet kent - en dat geldt voor
99% van de inwoners - dan heeft het
toch wel iets. Met uitzondering van
het zo door heer Vonk gewaardeerde
Raaigras. Ongetwijfeld prima gras, maar
dat zal in de volksmond Graaigras gaan
heten. Trouwens, gras is niet altijd gras
als het groen is. Onze zeedijk is daar
een mooi voorbeeld van. De dijk kleurt
mee met de seizoenen. Van winters
bruingroen kleurt hij fris in het voorjaar,
al spoedig door gele paardenbloemen
overdekt, transformerend in een enorm
donsbed. Als het gras gaat golven
moet de maaier er over. Het gekke is
dat het gras niet meer verdroogt, op
wortel geen hooi wordt. Er is beresterk
gras voor de dijk gekweekt; gras dat
tegen sneeuw, regen, storm, zout en
droogte kan. De Helderse horeca is
niet beresterk; wel taai. Geholpen door
de recessie, door de financiële crisis,
door de krimp lijkt verplaatsing van
de horeca naar de Oude Rijkswerf
een brug te ver. De ondernemers gaan
volgens de restauratiepolitiek te werk
en lanceren de idee van een horecaplein
op de kop van de Koningstraat. De
oude situatie moet worden hersteld,
en meer. Restauratie past een beetje
bij de presentatie van historische
vestingwerken in het Napoleon
jaar door de Helderse Vereniging
voor Sociale Geschiedenis tijdens
haar jaarvergadering. April pakt uit.
Julianadorp heeft zijn wereldpremière:
sopraan Sylvia Leentvaart zingt
de Erlkönig van Beethoven in de
Ontmoetingskerk, en Jan Terlouw houdt
de preek van de leek in de Vredeskerk.
Ons plein, het goudgerande plein,
moet een naam, dus wordt er een
prijsvraag uitgeschreven. Stadspodium
of Geuzenplein zal wel niet kunnen,
Polderplein evenmin. De verwachtingen
zijn nog hoger gespannen. Willemsoord
krijgt inmiddels de zoveelste
financiële injectie. De uitgangspunten,
een gezonde exploitatie en een
bruisend maritiem stadshart, lijken
onverenigbaar. Kern van het probleem
is het aantal bezoekers. Alle kunstjes
zijn vertoond;
Den Helder moet
het doen met een
relatief klein aantal
bezoekers. Dan
resteren slechts
alledaagse wegen:
woningbouw,
kleine bedrijven,
(overdekte)
weekmarkt,
stadscamping,
grootgrutter,
en af en toe een
bovenregionaal Deense kotters tijdens
evenement. Niet richting Binnenhaven
alledaags is de ZeeVerse Vismarkt.
Na de winterstop is zij zaterdag 9
april herstart met een diversiteit van
mooie, verse vis, desgewenst subliem
gefileerd, en overige zeefruit. Toeval
bestaat niet. Nu velen worden getroffen
door de financiële crisis komt de
beschermer van het weerloze terug in
de stad: het naamloze beeld van Maria
van Everdingen - in 1998 gered van
slopershamer - prijkt nu aan de muur
van het Reddingmuseum. Met mei
in zicht verschieten de bollenvelden
van kleur; overal gaan de groentinten
gestadig over in geel, rood, wit, blauw,
paars. Zwarte bloemen kweken, wil
maar niet lukken. Bloemen moeten
ook niet zwart zijn. Schoonheid en
prijs komen zelden overeen. Eind april
is van handel in bollen geen sprake;
de bloemen gaan zelfs onder kostprijs
van de hand. Is het weer niet grillig,
dan de consument wel. Grilligheid
ligt eveneens in een andere typisch
Helderse bedrijfstak besloten, de
visserij. Regelmatig zoeken buitenlandse
vissers onze haven op. Zo ook tijdens
het paasweekend. Een haven moet
ruiken naar vis, maar de Deense gasten
vergeten hun netten te ontdoen van
bijvis. De haven gaat een aantal dagen
Pasen hij de visafslag. De wind stond
waardoor de stank niet te harden was.
44