Jan Blanken 1755 -1838 dienaar van verscheidene meesters De loopbaan van Jan Blanken is opmerkelijk. Geboren te Bergambacht als zoon van een ambachtsman -zijn vader Jan Teunis Blanken was timmerman/molenbouwer- wist hij door deskundigheid en voordelige relaties in de Bataafse en Franse tijd (1795 - 1813) op te klimmen tot Inspecteur Generaal van de Waterstaat. Gedurende bijna 20 jaar ontwierp hij voor Koning Lodewijk Napoleon, Keizer Napoleon Bonaparte en Koning Willem I grote waterbouwkundige werken die deels bewaard zijn gebleven. Opleiding Nadat vader Blanken was benoemd tot dijkmeester van de Krimpenerwaard verhuisde het gezin in 1761 naar Haastrecht. Als schepen van Haastrecht wist vader Blanken zijn zwager N. den Blieck uit Schiedam benoemd te krijgen tot schoolmeester aan de Franse school in Haastrecht. Op deze school kregen Jan en zijn broers enige jaren les van hun oom in o.a. rekenen, correspondentie en vooral de Franse taal, onmisbaar voor de bestudering van de vakliteratuur Vervolgens ging hij, geheel in de familietraditie, in de leer bij zijn vader en oom om zich te bekwamen tot waterbouwkundige in sluis-molen- en dijkwerken. Op twintigjarige leeftijd achtte hij zich voldoende opgeleid door vader en oom in de bouw-land - en meetkunde voor sluis- en dijkwerken dat hij in 1775 bij de Gecommitteerde raden solliciteerde naar de vacante betrekking van opzichter van s landswerken in Hellevoetsluis. En hoewel hij geen landmetersexamen had afgelegd werd hij toch benoemd tot opzichter, mede door de goede naam van zijn oom A.T. Blanken Kort na zijn benoeming kon hij zijn talenten als waterbouwkundige ontplooien tijdens de watersnoodrampen op Voorne-Putten, toen hij werd belast met bedijkingswerken. Tijdens de Patriottenrevolutie van 1787 leverde de waterbouwkundige Blanken een belangrijke bijdrage met een plan voor een droogdok in Hellevoetsluis. Met het ontwerpen van dit plan haakte Blanken in op de kritiek van Patriotten en Regenten op het defensiewezen. Reeds in 1786 had een speciale defensiecommissie de aanleg van een droogdok aan het Nieuwediep voorgesteld. Dit plan werd echter door verzet van de Amsterdamse admiraliteit niet uitgevoerd. Niettemin ging Blanken zich meer en meer als waterbouwkundig man van de praktijk onderscheiden. Het genootschap voor Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam schreef rond 1792 een prijsvraag uit ter bestrijding van de verzanding van de Maasmonden. Blanken zag zijn inzending over de verzanding van het Haringvliet met een eerste prijs beloond en in 1794 werd hij lid van genoemd genootschap. In de oorlogsjaren 1793 - 1795 werd de deskundigheid van Blanken door vice- admiraal J.H. van Kinsbergen opgemerkt. Tijdens het beleg van Willemstad in 1793 onderscheidde Blanken zich door de aanleg van batterijen langs het Haringvliet en het Hollands Diep tegen de Franse troepen. In de winter van 1794 - 1795 verdedigde Blanken als artilleriekapitein in het regiment van prins Willem Frederik de batterijen Vreeswijk, Schoonhoven en Oudewater tot aan de capitulatie. Jan Blanken diende Portret van Jan Blanken Jz. (J.A. Daiwalle, circa 1825 tot genoemde capitulatie dus Collectie Rijksmuseum). vol overgave de zaak van de Republiek. Na de Bataafse Revolutie van 1795 nam Blanken geen ontslag als artillerie officier en opzichter van fortificatiën. Maar hij toonde zich bereid om loyaal te dienen onder het nieuwe bewind. Na 1795 werd Blanken vooral betrokken bij marinezaken. Toen in 1795 een speciale commissie de haven van Hellevoetsluis onderzocht en tot vernieuwing van de zeesluis adviseerde kon Blanken zijn eerder afgewezen plan alsnog ten uitvoer brengen. In 1797 maakte Blanken een studiereis langs verscheidene Franse zeehavens en deed bruikbare indrukken op over 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2011 | | pagina 27