een terrein tussen de Artilleriestraat en de Bonselaarsweg. Een ander belangrijk pand in de Franse tijd stond iets verder in de Artilleriestraat, tegenover de Fortweg naar Erfprins. Dat diende gedurende de Franse tijd als Bureau van de bevelhebber van de vesting. Het was een voormalige boerderij dat later ook nog in gebruik is geweest als het Algemeen Weeshuis en vervolgens in gebruik werd genomen als garnizoensmagazijn. Na de sloop werd op die locatie in 1910 het kledingmagazijn aan de Jacob van Heemskerckstraat 1 gebouwd. Dit gebouw is nog aanwezig. De maritieme plannen worden uit gewerkt Napoleon, die na eerdere contacten een groot vertrouwen had in Jan Blanken, gaf hem opdracht om samen met de Franse Inspecteur Generaal Sganzin voor het einde van het jaar 1812 een plan op te stellen. Blanken reisde begin januari 1812 naar Parijs waar op 14 januari in de Ministerraad en onder voorzitterschap van Napoleon de plannen werden besproken waarbij Jan Blanken aanwezig was. De keizer gaf zijn goedkeuring waarna het décret impérial op 15 maart 1812 werd afgekondigd als: 'La création dun établissement maritime sur les bords du Nieuwe Diep (de oprichting van een marine faciliteit op de oevers van het Nieuwediep). Het decreet werd door Napoleon uitgevaardigd in het Palais de FElysée waar hij resideerde. Een belangrijk paleis waar later ook verbleven keizerin Joséphine, koning Louis-Napoléon, tsaar Alexander en keizer Franz-Joseph van Oostenrijk. In 1873 werd het paleis de officiële residentie van de president van de Franse Republiek. Het ligt aan de Rue du Faubourg Saint-Honoréniet ver van de Champs-Élysées. Het is nu als het Elysée paleis een van de belangrijkste gebouwen van Frankrijk omdat het in gebruik is als officiële residentie van de president van Frankrijk. De huidige president Nicolas Sarkozy heeft Portret van Jan Blanken circa 1836 (olieverf op doek door J.L. Jonxis). er zijn werkkamer. De ministerraad vergadert er en de officiële ontvangsten worden er gehouden. In de Vestibule d' Honneur ontvangt de president bij staatsbezoeken zijn gasten. Den Helder een belangrijke plaats In het Staatkundig Dagblad van het Departement der Zuiderzee van maandag 13 april 1812 stond een uitvoerig artikel dat op 8 april van dat jaar te Parijs was geschreven. Het beschrijft hoe Frankrijk er in Europa op militair gebied voor stond. In het bericht wordt onder andere melding gemaakt van het verplaatsen van de Franse legers in West Europa. Verder schreef men over de oorlogsvloot en over schepen die van stapel liepen op de werven te Venetië, Genua, Cherbourg, Rochefort, Antwerpen Rotterdam en Amsterdam. Ook werd gemeld dat het budget voor de gebouwen, wegen, nieuwe dokken en werven hoger is dat van het vorig jaar. Vervolgens gaat het artikel verder met: "De werken aan de vestingen gaan nog altijd met de zelfde ijver voort. Men heeft drie sterkten aan den Helder opgericht: het fort Morland (fort Kijkduin), het fort Dugommier (fort Oostoever) en het fort Lasalle (fort Erfprins), die eindelijk volbouwd en door inundatiewerken gedekt zijn. Er zijn batterijen aangelegd die de pas van den Helder verdedigen en het eskader beschermen, er is besloten, aldaar een dok en een tuighuis op te rigten, aan welke nog dit jaar begonnen moet worden'. Het artikel stond ook gepubliceerd in het Journal de 1' Empire te Frankrijk. Met de forten werd bedoeld, fort Morland (fort Kijkduin), het fort Dugommier (fort Oostoever) en het fort Lasalle (fort Erfprins). De eerste bouwwerken voor de werf Na zijn terugkeer in Holland werd Blanken belast met de uitvoering van de maritieme werken aan het Nieuwediep. In 1812 begonnen de eerste werken. Er vonden grondboringen plaats om de beste locaties te vinden, de zandvlaktes werden met klei opgehoogd en het natte dok voor een deel gegraven. En er werden voorbereidingen getroffen en de put gegraven voor de bouw van het 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2011 | | pagina 21