In 1812 begonnen de eerste bouwwerken voor de maritieme werf. Het tuighuis (magazijn, ook arsenaal genoemd) werd zuidelijker nabij de haven gebouwd, het moesten totaal drie magazijnen worden. Op de prent uit circa 1825 zijn de magazijnen in gebruik. Op deze plek werden in 1953 de Bewapeningswerkplaatsen in gebruik genomen. gewend waren om op de smalle dijken vierspannen te mennen, kregen dan ook de voorkeur. De route van Napoleon liep via 't Zand en vandaar over het pad onder de duinen (Zanddijk). Vanaf 't Zand zat hij niet meer in de koets maar ging hij te paard om meer snelheid te kunnen maken en nog voor het donker in Den Helder aan te komen. Overigens kwam hij graag te paard aan op de plek waar hij verwelkomd werd. Bekend is dat hij meermalen vroegtijdig uit de koets stapte en het laatste stuk van de reis op zijn paard reed. Maar na een moeilijke tocht door het duinzand werd om zes uur 's avonds Den Helder bereikt. Het was nog licht genoeg om langs de zeedijk van het Marsdiep te rijden om het Nieuwe Diep te gaan zien. Een piket van de Amsterdamse Garde d' honneur, dat vooruit naar Den Helder was gereden, begeleidde hem toen. Reden van bezoek Napoleon was geïnteresseerd in de verdedigingswerken ter bescherming van de zeegaten en van de haven. Hij wilde het persoonlijk beoordelen en kwam met een groot gevolg waar ook Jan Blanken deel van uitmaakte. Blanken was waterbouwkundig ingenieur en voornaam adviseur bij het bezoek van de keizer, hij heeft ter plaatse zijn plannen toegelicht. Napoleon bezocht de verdedigingswerken, de vloot op het Marsdiep, hij bracht een bezoek aan Texel en op de terugweg in Den Helder bezocht hij de reparatiewerf het Nieuwe Werk (nu bekend als locatie fort Oostoever). Het belang van Den Helder als meest noordwestelijke punt op de grens van zijn rijk stond bij hem in hoog aanzien. Zuidelijker hadden zijn havens van Toulon, Cherbourg en Antwerpen al de betekenis die hij van Den Helder wilde maken. Namelijk een groot maritiem steunpunt van het keizerrijk, met een goed geoutilleerde en beschermde oorlogshaven als veilige ligplaats met een reparatiewerf voor zijn vloot, maar ook een plaats waar de Fransen zich in uiterste nood zouden kunnen terugtrekken. Kortom, een andere reden had zijn bezoek aan Den Helder niet. Aan dit historisch bezoek dankt Den Helder de bouw van de werf Willemsoord, de ontwikkeling van de haven en de versterking van de forten. De bouw van de forten was ter verdediging van de zeegaten en haven. Het ging Napoleon niet om het belang van Den Helder maar om het belang van een haven met de aanwezigheid van voldoende accommodaties om zijn vloot te kunnen onderhouden en repareren. Geen herinnering wel rekeningen De plaatselijke bevolking bleef koel bij het bezoek van Napoleon. Maar dat had zijn redenen, zij werden sinds 1795 geplaagd door grote militaire inkwartieringen en zij liepen op zee inkomsten mis door de blokkade van Engelse schepen voor de kust. In de archieven is bijzonder weinig over dit bezoek te vinden. Geen woord komen we tegen over de dagen dat Napoleon hier verbleef. Het geheel was een gedwongen bezoek, waaraan men waarschijnlijk liefst zo weinig mogelijk herinnering bewaarde en dus ook zo weinig mogelijk op schrift stelde. Daarbij wist men wat dit bezoek betekende. Het was toen namelijk gebruikelijk dat het keizerlijke gevolg geen rekeningen betaalde. Waarom zouden ze ook, het moest voor iedere stad een eer en genoegen zijn de keizer te mogen ontvangen, de gemeenschap moest daar de kosten maar voor opbrengen. Niet alleen kwam de keizer, maar hij had ook een heel gevolg bij zich. Officieren en manschappen die zijn verschijning meerder luister moesten bijzetten. Als het aan de Heldersen had gelegen, had de Keizer evengoed kunnen weg blijven. Onder die omstandigheden bezocht de keizer met zijn gevolg Den Helder. De bevolking had zich gekweten van de door de maire opgelegde taak de huizen te versieren, en het dorp bood, voor zover dat mogelijk was, een feestelijke aanblik. Maar van harte was het niet. Er zijn slechts een paar bekendmakingen maar geen enkele beschrijving van het bezoek. Wat wel in het Regionaal archief Alkmaar aanwezig is zijn de verschillende rekeningen die door burgers bij de gemeente werden ingediend. Zoals voor het timmerwerk 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2011 | | pagina 19