Zomaar een woensdagmiddag
Jelly Bravenboer-Hamstra
MBfl
Ik ben geboren in de Schagendwars-
straat, maar toen ik bijna vier jaar
was zijn we verhuisd naar Nieuw Den
Helder. We gingen niet wonen in
Jeruzalem, maar aan de andere kant
van de Jan Verfailleweg, het vroegere
land van Lemaire. Daar waren toen
nog slechts enkele straten. Ik ging op
woensdagmiddag graag naar mijn opa
en oma, want die woonden nog in mijn
vertrouwde buurtje, vlak achter ons
vorige huis. Hun huisje stond in de 2de
Goversdwarsstraat en je kon vanuit het
voorraam helemaal tot aan de Sluis
dijkstraat kijken. Vaak ging ik met oma
boodschappen doen. Eerst gingen we
dan naar De Eendracht. Dat was een
broodfabriek en aan de zijkant was een
luikje waar je brood kon kopen. Oma
kocht dan een lekkere krentenbol voor
me. Daarna gingen we naar "groen
teboer" Kalis. Deze had geen winkel,
maar een soort hal waarin allemaal
kisten met groente en aardappelen
stonden. Aan de zijkant stond een soort
toonbank, gemaakt van enkele opgesta
pelde kisten met een plaat hardboard
erover. Vrouw Kalis pakte alle groente
in een oude krant en schreef daarna
met een krijtje op de toonbank. Hierna
ging ze uitrekenen wat oma moest be
talen. Als alles afgerekend was spuugde
vrouw Kalis op haar hand en veegde
daarmee de toonbank weer "schoon".
Daarna gingen we meestal naar slager
Goes, de paardenslager in de Keizer
straat. Je kon precies zien waar dat was,
want er lagen allemaal honden voor de
deur. De deur stond open, maar er zat
een wit houten hekje voor om te zorgen
dat de honden niet binnenkwamen.
In de slagerij hing een grote geslachte
koe. De slager sneed een stuk vlees van
het koeienlijf en maakte daar mooie
lapjes van. Zo af en toe gooide hij een
stukje vlees over het hekje heen naar de
honden. Oma kocht een soepbeentje en
een onsje gehakt en ik kreeg een plakje
worst.
Naast de slagerij was voor mij de
mooiste winkel van de stad: dieren
winkel Wint. In de halfronde etalage
speelden allemaal lieve jonge hondjes
en het liefst bleef ik de hele middag
ernaar kijken. Mijn oma kon me daar
weglokken door een ijsje bij Laan te
beloven. Het allerlekkerst vond ik de
chocolade-ijslolly. Likkend aan de
ijslolly gingen we naar de laatste win
kel, het sigarenwinkeltje van Seijbel.
Het winkeltje stond op de hoek van
de Kroonstraat en was niet veel meer
dan een voorkamertje. Oude me
vrouw Seijbel kende mijn oma goed
en wist precies wat ze wilde hebben:
pruimtabak voor mijn opa. Hierna
Mijn opa en oma Poorte voor hun huisje
in de 2e Goversdwarsstraat nummer 5. Het
huisje had een gevel van tegels en de stoep en
straat lagen hoger dan het huis, je stapte naar
beneden de gang in. De hele Sluisdijkbuurt
was te laag gebouwd en bij hevige regenval
stonden de huizen onder water. Mijn oma
heeft verschillende keren wel 30 cm water in de
kamer gehad.
liepen oma en ik weer naar huis om
thee te drinken.
Het is zon vijftig jaar geleden dat ik
met mijn oma boodschappen deed
in de stad. Mijn geboortehuis en het
huisje van mijn opa en oma zijn ver
dwenen, evenals De Eendracht, de
groentehal van Kalis en het sigaren
winkeltje van Seijbel. Zelfs de straten
zijn verdwenen.
Als ik nu door de Keizerstraat loop
blijf ik altijd even stilstaan bij de enige
winkel die er nog steeds is: de ijssalon
van Laan, om een ijsje te kopen.
Drie groenteboeren omstreeks 1966 in de groenteveiling in de Van Speykstraat. Links zit Maurits
(Maus) Klos; hij had vóór de Tweede Wereldoorlog een groentezaak op de Kanaalweg en later
op de hoek Fazantenstraat Patrijzenstraat en stond ook op de markt. In het midden zit Jan
Koning (groentewinkel hoek Middenweg/Sumatrastraat) en rechts Piet Kalis die een groentehal
had in de doorloop naar de Keizerstraat naast Nijpels.
De Goversstraat in 1971 gezien vanaf de
le Goverdwarsstraat richting Sluisdijkstraat.
255