De Helderse vissersvloot in het begin van de vorige eeuw: kleine houten
zeilbotters die bij storm op zee een gemakkelijke prooi vormden voor de
woeste golven.
De zes kinderen die daarna ter wereld
kwamen, kregen wel de naam Maste-
maker. De laatste, Meindert jr, werd
geboren op 2 september 1904, een
maand voor de ramp met de HD 2.
De vader van Jan Mastemaker, oor
spronkelijk afkomstig uit Urk, was
schipper van de HD 68 en kende de
gevaren van de zee. Vier jaar eerder,
in de nacht van 30 november 1900,
konden hij en twee van zijn zoons op
het nippertje worden gered, nadat zijn
botter nabij de Haaks was gezonken.
Van de schippersvereeniging 't Alge
meen Belang kreeg hij een helpende
hand toegestoken. 'Wij zullen al onze
krachten inspannen om hem, zijne
vrouw en acht kinderen, waarbij nog
een ongelukkige, een gebrekkige, voor
geheelen ondergang te behoed', zo
beloofde het bestuur. Het deed in de
krant een oproep om financiële steun:
'Gij die zoo menigmaal hebt bewezen,
dat Ge mede lijdt, wanneer een onzer
een ramp moest treffen, in zijn ge
vaarlijk bedrijf, wij zijn overtuigd, wij
weten, Gij zult met ons willen lenigen
den bitteren nood, waarin zich deze
oppassende huisvader bevindt.'
Stormramp
De noodlottige storm van 6 oktober
1904 bracht niet alleen in Den Helder
rouw, maar ook in andere vissers
plaatsen. Er verdronken op de Noord
zee in totaal 25 vissers. De Urker
gemeenschap verloor 14 mensen. Zes
weduwen en tien kinderen raakten
brodeloos. Enkhuizen, Goedereede en
Maassluis zagen zich geconfronteerd
met het verlies van de EH 12, GO 19
en MA 124, waarbij acht mannen om
het leven kwamen.
'De Woensdagavond plotseling opge
stoken Noord-Westelijke storm heeft
onder onze Noordzeevisschersvloot
ontzettend huisgehouden', meldde Het
Nieuws van de Dag. 'Te verwonderen
is dit niet, wijl de hevige stormbuien
de visschers eensklap kwamen over
vallen, als een roofdier zijn prooi.
Bij goed en alleszins handzaam weer
waren de schuiten naar zee gezeild
en zij waren kalm visschende, toen
geheel onverwachts Woensdag tegen
den avond het weerglas onrustba
rend achteruitliep, voorspellende wat
komen zou. Tijd en gelegenheid om
eene veilige haven op te zoeken, had
den de visschers niet meer; het kwam
al te plotseling.'
Onder het kopje 'Zeerampen' schreef
't Vliegend Blaadje: 'In den nacht van
Woensdag op Donderdag woedden
hevige windvlagen en met het aan
breken van den dag nam de wind in
hevigheid toe en groeide aan tot een
Zuidwestelijken storm. Bij velen hier
ter plaatse openbaarde zich de vrees,
dat de visschersvaartuigen, die de vo
rige dagen waren uitgezeild, in groot
gevaar verkeerden. Helaas! Hun vrees
bleek weldra bewaarheid te worden,
want menige schuit heeft het in den
strijd tegen de woedende elementen
moeten opgeven en vele visschersge-
zinnen hebben wederom het verlies
van één of meer bloedverwanten te
betreuren, die hun dood in de golven
vonden.
'In de eerste plaats moeten we ver
melden dat de botter HD 2 van de
Visscherij Maatschappij Helder gis
termorgen omstreeks 8 uur aan de
landkant van de Zuider-Haaksboei
is omgeslagen en dat de drie opva
renden jammerlijk zijn verdronken.
Een half uur voor het treurig ongeval
plaats had, was het vaartuig nog ge
praaid geworden door HD 39, schip
per J. Wezelman. Deze schuit kon
echter ook niet de haven bereiken,
maar strandde bij Callantsoog. De
bemanning werd evenwel gered, die
door den kustwachter Duijt liefderijk
verpleegd en van droge kleederen
werd voorzien.
'Bij Callantsoog is nog een botter,
waarvan de naam onbekend is, om
geslagen en het volk verdronken. Bij
Falga is UK 94 gestrand en stuk gesla
gen, de bemanning is gered. Van Pet
ten kwam hedenmorgen bericht, dat
daar gestrand is TX 122, en dat daarin
zich nog een lijk bevond.
'Deze lange lijst van ongelukken is
zeker nog lang niet volledig, wanneer
men weet dat alleen van IJmuiden
en hier nog een aantal vischschui-
ten in zee is. Van de vaartuigen der
Maatschappij Helder HD 14 en HD
16 weet men nog niets, terwijl HD 6
vermoedelijk in reddeloozen toestand
in 't Westgat ten anker ligt.
270