Boekbespreking: Jan T. Bremer, Wieringerwaard 1610-20J0
Veelzijdige blik op jubilerende
polder
Het is een kunst om de geschiedenis
van een polder zó te beschrijven,
dat ze boeren, burgers en buitenlui
boeit. Die polder mag dan vier eeu
wen oud zijn, jarenlang woonden er
niet meer dan duizend mensen. En
wereldschokkende gebeurtenissen
deden zich er niet voor.
Jan Bremer paste het recept 'men
sen, meningen en emoties' toe,
waardoor zijn boek 'Wieringer
waard 1610-2010' boven het plaat
selijke belang uitstijgt.
Natuurlijk komen er veel jaartal
len, cijfers en feiten aan de orde, om
duidelijk te maken hoe de polder
zich in de loop van de tijd ontwik
kelde. Grondprijzen, oogstresulta-
ten, weersinvloeden en al dit soort
gegevens zijn voor agrariërs natuur
lijk als haver voor een paard. Maar
door deze informatie te vermengen
met persoonlijke ervaringen maakt
de auteur er ook smakelijke kost van
voor buitenlui. Door fragmenten uit
egodocumenten aan te halen kan
de lezer zich gemakkelijker iden
tificeren met de polderbewoners,
hun wel en wee. Sterke bronnen
vormden de (dag)boeken van de
boeren Kaan en van gemeentearts
Oudendal.
Zo citeert Bremer uit het dagboek
van Klaas Kaan (1802-1880): 'den
10 augustus 1843 hebben wij een
verschrikkelijk onweder gehad en
wel van Hagel, Regen, Donker en
Bliksem van des middags half een
tot des avond half zeven Uren. Het
water is in dezen tijd ter plaatse
veertien duim gerezen ....de oogst
heeft veel geleden, doch daarente
gen zijn alleen in deze gemeente
duizenden muizen verdronken.'
Voor buitenlui bieden citaten als
deze de mogelijkheid zich in te le
ven in de zorgen van de boeren en
hun afhankelijkheid van de natuur.
Dat muizen een bedreiging vor
men voor de oogst, kunnen we ons
tegenwoordig nauwelijks voorstel
len. Toch kwamen dat soort plagen
vaker voor, net zoals besmettelijke
ziekten onder het vee.
Zoon Jan Kaan (1848-1925) zag
rond 1880 op boerderij Ruimzicht
de agrarische crisis op zich afko
men. 'Menigeen gaat, waaronder ik
mij zelve mede tel, een bange toe
komst tegemoet: dalende prijzen en
schaarste van geld doen velen reeds
huiveren.' Vijf jaar later schreef hij:
'Wat ik reeds...moest vrezen, is
werkelijkheid geworden: al mijn
bezittingen moest ik verkoopen en
wel met een verlies dat ik maar niet
zal aanteekenen, want 't is voor mij
onherstelbaar.'
Zijn gevoelens zullen weinig ver
schillen met die van de slachtoffers
van de economische crisis van nu.
'Familiregering'
De familie Kaan vormde een 'fa
milieregering' in Wieringerwaard.
In de negentiende eeuw waren alle
belangrijke functies in handen van
bijna één familie. Dagboekschrijver
Klaas was boer, burgemeester en
presidentkerkvoogd van de Neder
lands Hervormde kerk. Omstreeks
1850 was Jan Kaan dijkgraaf, zijn
broer Klaas secretaris, zijn oomzeg
ger Dirk Renszoon penningmees
ter. Broer Rens, zwager Hendrik
Waiboer en schoonzoon Jac. Cz.
Blaauboer vormden de meerder
heid van de vijf heemraden in het
«iflM -Sr
polderbestuur. Broer Dirk was bur
gemeester. 'Een boerenrepubliek',
schrijft Bremer.
Voor een geheel ander aspect van
het leven in de polder put Bremer
uit het boek 'Een doktershuwelijk'.
Hierin kijkt gemeentearts A.J.F.
Oudendal vanuit zijn nieuwe ves
tigingsplaats 't Zand terug op zijn
praktijk in Wieringerwaard (1914-
1917). Hij schrijft:
'In de kleine, rijke polder leeft een
bevolking die in de loop der eeuwen
steeds 'dichtbij trouwde', slechts een
enkele keer komt van de Petronel-
lapolder (Anna Paulowna) wat vers
bloed. Geestelijk krijgt de melancho
lie de overhand, zodra ze Abraham
hebben gezien. Geen wonder dat
deze diepe geestelijke depressies veel
zorgen baren bij de nabestaanden.
Niemand spreekt ooit van zelf
moord. .men spreekt uitsluitend
van 'de ziekte' en iedere ingewijde
weet precies wanneer een der ou
dere inwoners lijdt aan de beruchte
'melankeliek'. Van opname in een
inrichting wegens 'ziekte' heeft nie
mand ooit iets vernomen. De meeste
gevallen van zelfmoord bij mannen
worden door ophanging voleindigd,
de vrouwen hebben voorkeur voor
de verdrinkingsdood.'
206
center