Witbeschimmeld
In september 1916 laat Bomans zich
op eigen verzoek inkwartieren bij
Alink in de pastorie aan de Jan in 't
Veldstraat. Een Spartaans verblijf.
Het is een klein huis. In het ene deel
wonen de koster en de huishoudster,
broer en zus Van Seumeren. De ove
rige kamers moeten Alink en Bomans
delen. In de logeerkamer is geen licht
en geen frisse lucht. Het is er voch
tig; het water staat er soms tot een
decimeter onder de vloer. 'Daardoor
worden mijn schoenen witbeschim
meld, en heb ik last van rheumatische
aandoeningen, schrijft Alink in zijn
dagboek.
Voordat hij in 1915 kapelaan van
de Visbuurt-kerk werd, heeft hij het
kerkbestuur gevraagd de pastorie op
te knappen. 'Behang hangt er in flar
den, in een hoek der kamer staat een
emmer om het doordruppelende wa
ter op te vangen (dit is altijd zoo, als
het regent), een zwarter plafond heb
ik nooit gezien...de vloer is verzakt,
waar men het bureau van m'n voor
ganger heeft verzet.'
Bomans woont slechts drie maanden
in de pastorie. Tijdens zijn verblijf
geeft hij de stoot voor de oprichting
van de R.K. Vereeniging van Marine-
Personeel 'St. Christophorus' en de
instelling van de functie van vloot -
aalmoezenier. Alink heeft op dat
moment al samen met matroos-tim
merman A.W.P. Angenent, marinier
J. Cornelissen en milicien-sergeant
bij de Pantserfort-Artillerie G.W.
Moester de basis voor een organisatie
gelegd.
Kwattarepen
In de pastorie worden veel ernstige
gesprekken gevoerd, maar er wordt
ook veel gelachen. Zowel Bomans als
Alink komen in hun dagelijkse werk
situaties tegen, waarover ze met een
lach en een traan vertellen. Zo staat
Bomans een keer oog in oog met de
Koningin tijdens een van haar bezoe
ken aan de gemobiliseerde troepen in
Den Helder. Op het strand van Huis
duinen vraagt Wilhelmina zijn kijker
te leen. In de tas aan zijn koppelriem
bevindt zich echter geen kijker, moet
Bomans bekennen. De tas is gevuld
met kwattarepen. 'Wij wisten niet dat
's lands gelden voor deze bestemming
gebruikt werden, reageert de Majes
teit verontwaardigd.
Alink haalt herinneringen op aan
zijn komst naar Den Helder in 1913.
Pastoor W. Huyg van de Petrus en
Pauluskerk, toen bijna een halve eeuw
priester, kwam zijn pasbenoemde
kapelaan per rijtuig van de trein ha
len. Alink had zijn fiets meegenomen
en wilde op eigen gelegenheid naar de
pastorie aan de Kerkgracht rijden. De
pastoor verbood hem dat. Hij vond
zon 'modern' vervoermiddel maar
niks. Nu, bij al zijn bezoekjes aan de
forten, komt de verfoeide fiets Alink
meer dan ooit van pas.
Slechte invloeden
In de kleine pastorie schrijft Bom
ans twee artikelen over de 'zielzorg
op de vloot' die bij publicatie in De
Maasbode veel stof doen opwaaien.
'Ik schreef wat Alink aldoor lispelde',
onthult Bomans later. In de artikelen
wijst hij op het gebrek aan respect
voor rooms-katholieken bij de marine
en de tegenwerking die ze ondervin
den. 'De Katholieke Marineman gaat
op de vloot verloren', concludeert hij.
'Hij kan zijn godsdienstplichten niet
uitoefenen. Hij leeft voortdurend tus
sen God- en godsdienstvijandige ele
menten en hij verliest alle banden met
de Kerk en hare priesters.'
Hij waarschuwt voor de slechte
invloed van de Bond van Minder
Marinepersoneel. 'Wij moeten ons
wapenen tegen de Bond van Minder
Marine Personeel, een zoogenaamd
neutralen doch rooddoorstriemden
en zeker ongodsdienstige Bond.' En
hij pleit voor de oprichting van een
vereniging van katholieke marine
mannen, die subsidie moet krijgen
om een vlootaalmoezenier te kunnen
aanstellen.
Alink wordt in 1918 tot
vlootaalmoezenier benoemd. Het
duurt nog driejaar voordat wordt
voorgeschreven welk uniform hij moet
dragen en welke rang hij krijgt.
'De zeeman zal Christus hooghouden
boven de golven als een andere Sint
Christophorus', zo eindigt Bomans
zijn betoog. Daarmee zinspeelt hij op
de naamgeving van de vereniging 'St.
Christophorus'.
Met deze artikelen plaatst Bomans
zich goed in de kijker. Een uitgele
zen moment om de sprong naar de
politiek te wagen. En het lukt hem
ook. Mede dankzij ....zijn uniform.
Godfried Bomans, die als kind al
meeging naar verkiezingsbijeenkom
sten van zijn vader, verhaalt hierover
in een van zijn boeken: 'Zijn uniform
was wel niet zeer flatteus, maar mijn
vader droeg daar overheen de wijde
officiersmantel, waarvan hij tijdens
zijn redevoering een aan misbruik
grenzend gebruik maakte. Deze cape
liet zich op alle mogelijke wijzen, die
afwisselend verbazing, ontsteltenis
of zedelijke verontwaardiging uit-
76