groot contrast met het verlaten spitse torentje aan de Jan in 't Veltstraat. Het kerkbestuur verkocht na de sluiting van de kerk het gebouw, inclusief de pastorie, aan P. Been. Er werd een dansschool in gevestigd; daarna kreeg het gebouw nog een aantal verschil lende functies. Anno 2010 heeft het voormalige katholieke bolwerk in de Visbuurt drie eigenaren. Zo is de kerk ingericht als werkplaats ten dienste van een ontwerp- en constructiebedrijf voor standbouw, tevens bevindt zich er een klimmuur. De pastorie en de kerktuin zijn ook particulier eigendom geworden, beide van verschillende eigenaren. De verjaardag van opa Scheer in 1938 "Gisterenmorgen stond voor het loket van de Heldersche Courant van ons kantoor in de Koningstraat een glunder meisjessnuitje. „Meneer, me buurman is 92 jaar geworden en ze hebben ze hele huisie versierd. Of u eens wil komme kijke. 't Is Vischstraat 48. Nu, wat doe je dan? 't Is komkommertijd. Je bent dus dankbaar voor die oude baas van 92, die zoo maar op je weg geplaatst wordt en je zegt, met je vriendelijkste gezicht: „Nou, ik kom eens kijken, hoor." Opa zat in een bureaustoel. Zn frisse, opgewekte gezicht omlijst door een schippersbaardje en op z'n hoofd wat weerbarstig grijs haar, dat 's morgens dwars tegen de kam in gegaan was en guitig naar links en rechts sprong, als het bekende haar van die melk boerenhond. Z'n wangen toonden warempel nog kleur en z'n ogen lach ten als hadden ze weinig verdriet in dezen Methusalemsleeftijd gekend. Zes en veertig jaar leeft hij nu in het zelfde huisje in de Vischstraat, eigen lijk niet in de straat, maar in een van de vele stegen. Het zag er vriendelijk uit in de een kamerwoning van opa Scheer en hij voelt er; zich wat „petul". „Ik ben in Nieuwediep geboren," zegt hij: „Twee en negentig jaar geleden op den hoek van de Wagenstraat, in het z.g. Stroodorp. Zoo werden de huisjes genoemd, die achter de Fabrieksgracht lagen. Het waren houten krotten met strooien daken. Het was daar alles nog land, moeras. Je had er twee stegen: de Bontekoesteeg en de steeg van Bakker tje. Ja, ik praat nu van tachtig jaar gele den." „Nou, en vond u het vroeger nu beter dan tegenwoordig", willen we van de Helderse Methusalem weten. „Het mensendom was vroeger vriendelijker dan tegenwoordig," zegt opa. „Ze wa ren niet zoo hoogmoedig. Je had al lemaal een eenvoudig huisje. Wat zand op de vloer, een „snotneus" (lamp) op tafel en van een kachel wist je niet. En werken, van 's morgens 5 tot 's avonds 8. En nou kuier ik nog 3 of 4 uur per dag en kan m'n krant nog lezen, zonder bril. Ja, ik ben nog miljonair, meneer, want ik ben gezond en daar heb ik vanmorgen voor gedankt. Ze vragen, me wel eens, hoe kom je toch zoo gezond. Ja, hoor, dat weet ik niet. Er is er Eén die voor ons zorgt en Die heeft me nog een paar goeie ogen en een paar gezonde benen gegeven en de rest komt vanzelf wel." Oude Jan Sturk, die opa is komen feliciteren, zit in een hoekje instemmend te knikken. Hij is 87 en hij kan er ook van meepraten wat een voorrecht het is, als je gezond bent. We stappen op. Er komt vandaag nog een hele stroom in het kleine huisje. Vijf kinderen heeft opa in Den Helder wonen, plus kleinkinderen en achterkleinkinderen, dat zijn er zoo bij elkaar zon kleine veertig en dan al de kennissen en de buurtbewoners, die het huisje met guirlandes in feestelijk groen hebben gezet. Het zal een hele drukte worden. Maar de 92-jarige lacht er om, hij kan wel wat hebben en als we de deur uitgaan, zwaait hij joviaal met z'n hand als een jonge kerel". Het storthuis van de gemeenterei niging aan de Bassingracht Het was in de jaren 1920 dat de ge meentereiniging onder druk stond van de locale politiek. In die periode was de vuilnisbelt verplaatst van het Brakkeveld naar de Rijksweg wegens Tijdens de bouw van het storthuis aan de Bassingracht werden delen van de beplating door de storm van 23 november 1928 weggerukt. Het dak was er in z'n geheel afgewaaid. de bouw van de wijk Tuindorp. Maar door het transport met paard en wagen naar de afgelegen belt aan de Rijksweg waren de kosten aan man uren enorm gestegen. Het gemeente bestuur liet een onderzoek instellen; het resultaat was een aanbeveling om het vuil op een centraal punt binnen de gemeente in een storthuis te verza melen. En van daaruit moest het vuil per schip eenmaal daags naar de belt aan de Rijksweg vervoerd worden. Het nadeel van dit plan was dat de belt aan de Rijksweg binnen enkele jaren volgestort zou zijn. Een tweede plan was om het vuil in zee te storten. Maar dan wilde het gemeentebestuur wel de garantie hebben dat het vuil niet op de kust zou aanspoelen. Om duidelijkheid te krijgen werd als proef een hoeveelheid vuil op een motor zolderschuit geladen en uit de kust in zee geschept. Deze proef is een aantal weken en in verschillende jaargetijden 62

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2010 | | pagina 64