Van het bestuur
Tweehonderd jaar Visbuurt. Daar kun
je niet omheen, zeker niet als histori
sche vereniging. Aanvankelijk was het
de bedoeling om hier voor de Belan
genvereniging Visbuurt een boek over
te schrijven. We kwamen er echter
samen niet uit. Nu heeft Ko Minne-
boo, samen met Marinus Vermooten,
een boek over de Visbuurt geschre
ven. Daarbij hebben ze van ons alle
medewerking gekregen. Ik kan het u
van harte aanbevelen.
De redactie heeft gemeend voor u
toch een themanummer over de Vis
buurt te moeten maken. Dat ligt wat
nu voor u
Zelfben ik in 1950 aan de rand van
de Visbuurt geboren, op de Binnen
haven, om precies te zijn Kuipersteeg
2. In die tijd hadden de stegen nog
eigen namen, ook op de Binnenha
ven, bijvoorbeeld de Telegraafsteeg
en de Broodsteeg, de Trechtersteeg
op de Zuidstraat en de Doksteeg op
de Weststraat. In de jaren zeventig
of daaromtrent vond men bij de ge
meente echter dat het maar eens af
gelopen moest zijn met al die namen
van stegen. Dus nu is het adres van
mijn geboortehuis Binnenhaven 83.
Eeuwig zonde.
Het blijft echter de rand van de Vis
buurt waar je nu via de Brandligtbrug
zo naartoe loopt. In mijn jeugd ging
het via de Botbrug bij de Nieuwstraat.
Kwam ik als kind eens in het politie
bureautje naast Het Wapen van Den
Helder. Neen, niet als delinquent,
maar als vinder van een papieren gul
den of rijksdaalder, wat toen veel geld
was. Ik kwam het biljet samen met
mijn moeder aangeven. Vol ontzag
keek je dan in de gang, want je wist,
die grote groene deur, dat was de cel.
Schoenmaker Dol woonde boven het
bureau en later, toen de politiepost
was afgestoten, zat hij beneden ach
ter de oude politiebalie schoenen te
repareren. Hij draaide ook de brug
gen open voor een vrachtbootje of
een sleepboot met lichters vol hout
voor Vinke. Dat was spannend om
naar te kijken. Er werden dan twee
grote sleutels in het dek van de brug
gestoken. Een diende om de brug een
beetje omhoog te draaien en de ande
re om hem te openen. Met die laatste
sleutel moest Dol dan rondjes lopen
en dat ging in het begin heel zwaar
totdat er gang in kwam.
Over de Botbrug ging ik ook naar de
kleuterschool op de Vismarkt. Eigen
lijk weet ik alleen nog dat de wc's er
stonken en dat de zandbak achter de
school benauwend en donker was.
Verder herinnert alleen een klassen-
foto nog aan die tijd.
Betere herinneringen heb ik aan de
winters op de gracht. Er waren ver
scheidene ijsbanen. De bewoners van
Onrust zorgden voor een mooie baan
vlak bij de Willemsbrug, maar de al
lermooiste was toch die bij Kalsbeek
achter. Nergens was het zo gezellig als
daar, ook niet verder op de gracht rich
ting stadhuis. Kalsbeek zorgde voor
verlichting en er was een koek-en-zo-
pie. Ook werden daar schaatswedstrij
den voor de buurt gehouden. Henk
Tot kon in de lange winter van 1963
op zijn sokken schaatsend met Friese
doorlopers heel erg hard lopen over
het ijs, veel harder dan de anderen met
stalen noren konden schaatsen.
Ach ja Kalsbeek, met op de Achter
binnenhaven aan de waterkant de
taanketels voor de netten en ook nog
voor een enkel zeil van een overge
bleven botter. Die hingen dan aan
een lange giek te drogen. Bij Kalsbeek
vóór, op de Binnenhaven, was het ook
bruin, maar dan van de pruimende
oud-visserlui. Dan stonden ze daar op
de hoek met de Nieuwe Brugstraat in
een grote groep te kwatten. Ik vond
dat maar vies en liep er altijd met een
grote boog via het fietspad omheen,
want voor je wist hadden ze zo'n
smerige bruine straal tabaksap op je
schoenen gespuugd.
In tegenstelling tot mijn buurtgenoten
ging ik niet naar de Vismarktschool,
maar naar de Vondelschool van Arie
Kramer op de Parallelweg. Toch heb
ik later nog op de Vismarktschool les
gehad. Toen ik eind jaren zestig op de
Zeevaartschool zat, moest de school
verbouwd worden en zodoende bi
vakkeerden we een tijdje op de Vis
markt. Die school was toen in slechte
staat, want de gaten zaten in de
buitenmuur van het klaslokaal en we
moesten daarom soms met onze jas
sen aan in de klas zitten. Het gebouw
omvatte twee scholen en je kon alleen
via de zolderverdieping van de ene
naar de andere school komen.
De Visbuurt was in mijn jeugd een
echte volksbuurt en in de jaren vijftig
was het nog armoe troef. Maar in de
jaren zestig ging het steeds beter met
de visserij en dat was dan ook goed
te zien. Niet alleen aan het groter
worden van de kotters, maar ook zag
je toen regelmatig hele bankstellen
buiten staan, er was geld genoeg om
die te vervangen. Verder begonnen de
jongens in de Visbuurt te rijden met
een Zundapp of Kreidler Floret, met
zo'n vossenstaartje. Daar was ik best
jaloers op, want mijn vader had maar
een tweedehands Solex.
Naarmate het beter ging verhuisden
de vissers echter naar andere wijken
en zodoende verpauperde de Vis
buurt. In dit themanummer kunt u
lezen hoe dit alles toch weer is goed
gekomen en nu wonen in de Visbuurt
mensen van allerlei slag, ook marine
officieren, iets wat in de vorige eeuw
absoluut ondenkbaar was.
2