Zaaltje van Kraak
dan hoor ik eerst wat ijl en ver,
wat vaag, de eerste bommenwerper
maar dieper, golvender en scherper
daarachter, in een dreunend front
oprijzend uit de horizon
een lange rechte branding van motoren
voor hen die dit al niet meer horen
spat in de lucht een vaal oranje ster.
Daar zaten we dan in het Zaaltje
van Kraak, nu beter bekend als het
Maranathakerkje in de Vijzelstraat.
De mensen die daar elke zondag bij
elkaar kwamen om wat troost en
warmte te vinden in die barre oor
logsjaren kwamen niet alleen uit de
Visbuurt. Het waren, denk ik, vooral
mensen die het in de gewone kerk
niet zo goed konden vinden. Te groot,
te koud, te formeel. Hier sprak broe
der Kraak een eenvoudig woordje
van troost en bemoediging. En we
zongen de al even simpele, vaak wat
sentimentele liederen uit de befaamde
bundel van Johannes de Heer bij een
klein harmonium. Als dan de geal
lieerde vliegtuigen brommend na
derden en het Duitse afweergeschut
blaffend tekeer ging, zette meestal
iemand een lied in. Dan zongen we
onze angst weg. 'Nader mijn God tot
U, zij steeds mijn bee. Zij 't levenspad
soms ruw. Gaat Gij maar mee.Of,
nog mooier, het befaamde lied 'Geef
de Heiland 't roer in handen, van Uw
aardse levensschip.'
Ach ja, er zat niet veel anders op dan
je maar over te geven en te hopen dat
de bommenwerpers doorvlogen naar
Duitsland. Nee, dat was niet mooi van
ons christenmensen heb ik achteraf
bedacht. Maar daar heb ik toen nooit
bij stilgestaan. De angst dat er wéér
een aanval op de rijkswerf zou komen
en dat er bommen op onze goede stad
zouden vallen was te groot. Niet voor
niets lag de Visbuurt er tenslotte ver
laten bij. Veel woningen stonden leeg,
vaak met planken voor de ramen. En
(Broeder) Henk Kraak op 4 juli 1956 in het Helders raadhuis als getuige bij het
huwelijk van zijn nicht Hennie Kraak en Sepp Köll (foto: collectie H. Köll-Kraak).
De Maranathakerk in augustus 1977 nog vóór de aanleg van de Bakkerbreetstraat.
De Nieuwstraat na het bombardement van 30 oktober 1940.