Kennismaking met Den Helder Terug naar Holland, naar Den Helder. Aan een ieder die het maar horen wilde aan boord, vertelde ik dat we met de Nieuw Holland (het troepen transportschip) naar Nieuwediep, naar de Nieuwstraat, naar de familie Nieuwkamp gingen en eigenlijk een nieuw leven tegemoet. Ik was weliswaar in Den Helder ge boren, maar toen ik drie maanden was vertrok ons gezin naar Indië, waar mijn vader werkte. Door allerlei omstandigheden, maar voornamelijk door de Tweede Wereldoorlog, waren de vier jaren die mijn vader uitgezon den zou worden er elf geworden. Mijn jeugdjaren heb ik dus in de „Oost doorgebracht. Na de bevrijding zijn we vanuit Bangkok vertrokken met bestemming Nieuwediep. Op 23 mei 1946 kwamen we in Am sterdam aan, vanwaar we met bussen naar Doorn werden vervoerd. Daar werden we verwelkomd. 's Avonds werden we, m'n vader, moe der, zusje en ik, plus een Siamese kat Visventer Meindert Mastemaker (1904-1970) achter zijn viskar circa 1965. Hij begon dit beroep in 1915 op elfjarige leeftijd (foto: collectie familie Mastemaker). Het s.s. Nieuw Holland, gebouwd in 1928 nog in de vooroorlogse witte kleur van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) Amsterdam - Batavia. met een heuse knoop in zijn staart en een rijstvogeltje dat we al in het begin van onze kampjaren bij ons hadden, in een open jeep naar Den Helder ge bracht. De chauffeur, die erg benieuwd was naar onze wederwaardigheden, vroeg honderduit en keek telkens achterom naar m'n moeder, die op een gegeven moment de opmerking maakte „Góh man, kijk alsjeblieft voor je, nu zijn we goed die jaren doorgekomen, maar straks liggen we hier in het Noordhollands Kanaal." Om 11 uur kwamen we luid toeterend in de Nieuwstraat aan, waar oma en opa woonden. Het was oma's verjaardag en de hele familie was nog aanwezig. Een groter cadeau konden we oma niet ge ven om na elf jaar afwezigheid zomaar ineens voor haar in de kamer te staan. Ik gaf haar een handje en zei be leefd "Dag mevrouw". Oma sloot me in haar armen en knuffelde me uitgebreid. Het was een ontroerend weerzien voor ons allemaal. Toen we een hele tijd later naar bed gebracht werden, mochten we in oma's bed slapen. Najaren op de planken gesla pen te hebben, voelde dat aan als lou ter dons. We vielen al gauw in diepe slaap, waaruit ik 's morgens ontwaakte door geroep van buiten. Ik schoof de gordijnen opzij en zag een man een kar voortduwen al roe pend: "Hokie-pokie, hokie-pokie". Hij had een lange donkere jas aan en een grote donkere hoed op. Ik vond het een beetje eng. Later hoorde ik dat het Meindert Mastemaker de visboer was, die riep "Om te koken, om te koken!" Na een heerlijk ontbijt met eitjes van opa's eigen kippetjes, zei oma "Ga maar even naar buiten, een beetje de boel verkennen" Het was een stralende dag en m'n zusje en ik liepen de Nieuwstraat uit, richting Bassingracht. Daar aangeko men zagen we het water met de groe ne wallenkant en o, wat een wonder: in het gras stonden prachtige, helgele bloemetjes.We stonden er verwon derd naar te kijken en we zeiden tegen elkaar: "Gauw plukken, voordat andere mensen het ook gaan doen". Met onze armen vol kwamen we op getogen terug en boden oma verrukt de bloemen aan. „Kijk eens wat mooi, die groeien zomaar langs de kant, zet U ze maar gauw in een vaasje". Oma glimlachte erom en opa zei"O, geef maar hier" en terwijl wij beteuterd stonden te kijken, gooide hij de paarde bloemen in het kippenhok, 's Middags kregen we als troost een ijsje van Laan die door de straat kwam venten, lekker geel vanilleijs met harde stukjes ijs er in. Zo verliep onze eerste dag in Den Helder en gelukkig zijn we er voor goed gebleven. J Ambriola- Zagt 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2010 | | pagina 34