't Is te hopen, dat de prijs der sardien een weinig constant blijft, want de vis sers hebben een voordeeltje dringend nodig", aldus de Helderse Courant. Op de rokerij Na de Tweede Wereldoorlog werd tot de jaren 1970 op het terrein achter de Visstraat gerookt door de bedrijven van Jaap Zwagerman, Wijker en Jacob Schol en zonen. Een bekende roker in die tijd was Hannes van Brederode die meer dan vijftig jaar werkte op visrokerij de 'Goede Verwachting' van Zwagerman. Het visroken was ar beidsintensief. Want eerst werd de vis gesneden en schoongemaakt en daar na gewassen in houten waterkuipen (grote oude wijnvaten) met water uit welputten van de rokerij. Vervolgens in pekelwater gepekeld en afgespoeld, op pennen gestoken en in stellingen gedroogd. Als er veel aanbod was tot in drie rijen hoog. Het drogen was belangrijk en vond bij voorkeur in de openlucht plaats, wat een snelle en zekere droging gaf. Want als de vis onvoldoende droog was viel het van de speet, dan was hij niet stevig ge noeg om te blijven hangen. Bij slecht weer vond het drogen in de rokerijen plaats waar de warme rookruimte werd benut. Het op pennen steken werd 'opspeten genoemd. Er gingen 10 vissen (makrelen) op een speet, de gelijkmatige verdeling van de vis over de speet werd 'verstrijken genoemd. Volgens typisch Helderse gewoonte gebeurde het opspeten iets boven de staart, er werd dus gerookt met de staart naar boven. In tegenstelling tot de meeste rokerijen in het land waar voornamelijk met de kop naar boven werd gerookt. De Helderse rookwijze had het voordeel dat het dikste deel van de vis, de buik, het dichtst bij de hete lucht hing, zodat de warmte door de buik ging wat goed voor de smaak en goed voor het garen was. De rookkisten waren rechthoekig opgemetselde stenen bakken met een stenen bodem. De formaten va rieerden van circa 125 bij 80 cm tot langer, met een hoogte van circa 100 cm. Aan de onderzijde bevond zich een luikje voor de trek en de controle van het vuur, maar ook om houtmot of schaafsel (doppen genoemd) toe te kunnen voegen. Het vuur werd ge stookt van kleine smalle stukjes hout die ter plaatse gehakt werden. Als het vuur overging in gloeien begon het roken. De roker noemde dat 'de gloed'. Dat was het moment dat de stelling met vis boven de rookkisten werd geplaatst. Het gloeiend vuur zorgde dat de vis gaar werd. De vis werd pas mooi goudgeel van kleur door op het laatst iets vochtig hout mot op het gloeiend vuur te strooien en daarbij de vis met rookkleedjes (open gewerkte rieten kleedjes) af te dekken, zodat de scherpe hete rook rondom de vis bleef hangen. De eerste partij vis die gerookt werd noemde men op de rokerij het eerste rooksel. Het tweede rooksel was van betere kwaliteit omdat de stenen van de rookkisten dan ook heet waren geworden, wat gunstig was voor het rookproces. Er waren op de rokerijen aan de Vis straat twee typen rookruimtes. Ten eerste de rokerij met kierende dak pannen zonder schoorsteen, waar zogenaamd koud gerookt werd. Zo'n rokerij werd ook wel hang genoemd; het was een ruimte waar je in kon staan met aan weerszijden twee halve deurtjes. Daar werd onder andere het hele jaar door spekbokking, (haring met hom of kuit) ook 'spekbokkum' genoemd, op houten speten gerookt. Deze vis was in pekel geconserveerd en verpakt in vaten en kon zodoende het hele jaar door gerookt en gecon sumeerd worden. Koud roken bete kende, dat de vis niet gaar gerookt werd omdat die al gaar was door het pekelen. Van dit type rokerijen bevindt zich nog een identiek exemplaar in het Enkhuizer buitenmuseum. Ten tweede waren er de rookruimten met een schoorsteen, waar de vis werd gaar ge rookt tot een smakelijk gerecht, zoals sardientjes, strobokking, pieterman nen, makrelen, dikke scharren, grauwe ponen en paling. Na het afkoelen ging de vis van de speet af en werd hij in houten kistjes met vetvrij papier ver pakt. In Nieuwediep was met name in de naoorlogse jaren de gerookte poon een geliefde delicatesse. Rens Schendelaar Met dank aan de heer J. Zwagerman. Bronnen: Beknopte geschiedenis van Huisduinen en Den Helder door A. Korff (1958). Helderse Straatnamen, samengesteld door W. Stoll. Historisch archief Willemsoord; jaarver slagen Rijkswerf Willemsoord. Archief HHV; diverse jaargangen Hel derse Courant. S: i: Regionaal archief Alkmaar; diverse jaar gangen het Vliegen Blaadje en de Hel- dersche en Nieuwedieper Courant.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2010 | | pagina 33